Jeremiah 49:16

Profetie over Edom

Edom – dat is Ezau (Gn 36:8) – is aan de beurt om te horen wat de HEERE over hem te zeggen heeft (Jr 49:7). Zijn land ligt – vanuit Israël bezien – aan de andere kant van de Dode Zee, ten zuiden van Moab. Edom staat bekend om zijn grenzeloze haat tegen Gods volk die voortkomt uit jaloersheid. Edom is ook bekend om zijn wijsheid (Ez 25:13), met Teman als het centrum ervan.

Maar hun wijsheid baat niet als God gaat oordelen. Dan vraagt Hij spottend of er geen wijsheid meer is en of de raad van de verstandige is vergaan of dat de wijsheid gewoon overbodig is. Het oordeel dat over Edom worden aangekondigd, staat ook in Obadja (Ob 1:1-19). Deze tweevoudige beschrijving van het oordeel over Edom toont wel aan hoezeer Gods toorn op dit volk rust en hoezeer Edom dit verdient.

Dan klinkt ineens de oproep tot Dedan om te vluchten (Jr 49:8). Dedan is een stam die in het zuiden van Edom woont en bekendstaat om zijn handel (Jr 25:23). Ze moeten hun gebruikelijke contacten met Edom opgeven, opdat ze niet in het verderf dat over hem komt, zullen worden meegesleept. Als ze dat doen, zal dat van wijsheid getuigen. Want de HEERE brengt “de ondergang van Ezau over hem”, Zijn rechtvaardige straf.

Een druivenplukker laat altijd nog wat druiven hangen voor een nalezing (Jr 49:9; Lv 19:10). Dieven stelen alleen wat van waarde is en laten de rest liggen. Zo zal het echter niet zijn als de HEERE Ezau oordeelt (Jr 49:10). Hij zal hem volledig verdelgen, er zal geen plek zijn waar hij veilig is voor Zijn oordeel. Niemand zal ontkomen, op enkele wezen en weduwen na. Hen zal de HEERE in het leven behouden als zij op Hem vertrouwen (Jr 49:11).

Edom heeft zich veel schuldiger gemaakt dan andere volken en zal daarom zeker niet voor onschuldig gehouden worden (Jr 49:12). Hij zal de beker van Gods toorn moeten drinken. Edom heeft het ernaar gemaakt dat de HEERE bij Zichzelf heeft gezworen dat Hij Bozra en al zijn steden zal verwoesten en tot eeuwige puinhopen zal maken (Jr 49:13). Dat betekent dat er voor Ezau geen herstel zal zijn.

Jeremia spreekt vervolgens over een bericht dat hij van de HEERE heeft gehoord (Jr 49:14). Dit bericht luidt dat er een oproep is gedaan onder de heidenvolken om zich te verzamelen en zich klaar te maken voor de strijd. De heidenvolken zien Edom als een klein volk en verachten hem (Jr 49:15). Dit is door de HEERE bewerkt. Edom zelf denkt dat het andersom is en dat de heidenvolken bang voor hem zijn (Jr 49:16). Dit zelfbedrog komt door de overmoed van zijn hart. Hij meent dat hij in een onneembare vesting woont. Maar de HEERE zal hem van zijn hoogte neerhalen.

Hij zal Edom tot een verschrikking maken (Jr 49:17). Wie hem zien, zullen geluiden van afschuw laten horen. Het zal Edom vergaan zoals het ongeveer twaalfhonderd jaar eerder Sodom en Gomorra is vergaan (Jr 49:18). Net zoals daar niemand meer woont, zo zal er in Edom niemand meer wonen, geen mensenkind.

Dan vertelt de profeet over de vijand die er aankomt om Edom te verwoesten (Jr 49:19). Die vijand komt als een leeuw. De HEERE zal hem snel sturen. Hij heeft dit instrument uitgekozen. Wie zal daar iets tegen kunnen inbrengen of Hem daarover ter verantwoording kunnen roepen? Wie zal zich kunnen opwerpen als beschermer van Ezau dat hij voor Zijn aangezicht zou kunnen standhouden? Op indrukwekkende wijze maakt de HEERE hier bekend dat het oordeel dat Hij Zich over Edom heeft voorgenomen, volmaakt rechtvaardig en niet te keren is.

Dan maakt Hij Zijn raadsbesluit bekend dat Hij over Edom genomen heeft en de plannen die Hij bedacht heeft tegen de inwoners van Teman (Jr 49:20). Er zal niet veel kracht nodig zijn om hen weg te slepen. Hun woonplaats in het hoge gebergte zal worden verwoest. Hun val zal groot zijn, de aarde zal ervan beven (Jr 49:21). Hun geschreeuw zal op grote afstand te horen zijn.

Het beeld van de leeuw (Jr 49:19) verandert nu in dat van een arend. Zij hebben zichzelf met een arend vergeleken die zijn nest hoog op de rotsen bouwt (Jr 49:16). Maar als de vijand als een arend komt aanzweven en zijn vleugels over Bozra uitspreidt, zal het hart van de helden van Edom worden als het hart van een vrouw in barensnood (Jr 49:22). De vijand zal hen totaal overvallen en alles in bezit nemen, terwijl zij van angst verlamd zullen staan.

Copyright information for DutKingComments