Jeremiah 5:10

Ontkenning van het werk van de HEERE

Het oordeel moet komen, maar de HEERE zal niet het hele land verwoesten (Jr 5:10). Hij roept de vijanden op Israëls wijnbergen te beklimmen en te verwoesten, maar stelt een grens aan dat verwoestende werk (vgl. Jb 1:12; Jb 2:6). Er moet een overblijfsel gelaten worden. Het te gronde richten betreft de ranken die geen vrucht dragen, dat is de goddeloze massa. Zij zijn ranken die geen verbinding hebben met de ware wijnstok (Jh 15:1-6). In plaats van goede vrucht hebben ze slechte vrucht voortgebracht (Js 5:1-7).

Ze hebben “volkomen trouweloos” tegen de HEERE gehandeld (Jr 5:11). Ze zijn niet zomaar een keer of in een bepaald aspect trouweloos, maar voortdurend en in alle aspecten van hun leven. Het zijn ook niet slechts enkelen die zo doen, maar het hele volk, zowel “het huis van Israël” als “het huis van Juda”.

Het volk is er blind voor. Ze zijn blind voor de waarschuwingen van tucht van de HEERE. Ze verwachten niet van Hem dat Hij hen zal tuchtigen en loochenen het onheil dat hun wordt aangezegd (Jr 5:12; vgl. Zf 1:12). Ze oordelen dat de woorden van Jeremia woorden van hemzelf zijn en niet van de HEERE. Voor hen is Jeremia iemand die claimt door de Geest te spreken, maar van wie de woorden niet meer zijn dan wind (Jr 5:13). [In het Hebreeuws betekent het woord ruah zowel ‘geest’ als ‘wind’.]

Daarmee loochent het volk dat Jeremia Gods woorden spreekt. Tevens toont het aan dat ze geen onderscheid kunnen maken tussen wind en de ware geest van profetie. Ze zijn zelfs zo vermetel dat ze zeggen dat het woord, dat is het woord van de HEERE, niet bij profeten als Jeremia is. Ze voegen eraan toe dat de oordelen die profeten als Jeremia verkondigen, op die profeten zelf terecht zullen komen. Hun wens is dat het de doempredikers zal vergaan zoals zij prediken, wat inhoudt dat het onheil, zwaard en honger, de profeet van de HEERE zal treffen.

Copyright information for DutKingComments