Jeremiah 5:14

Beschrijving van het oordeel

De HEERE neemt het voor Zijn dienaar op. De woorden van Jeremia die zij loochenen als woorden van de HEERE en waarvan zij zeggen dat het slechts wind is (Jr 5:13), zullen in Jeremia’s mond een vuur worden (Jr 5:14). Tevens zal Hij het volk tot hout maken en zullen zij door het vuur uit de mond van Jeremia verteerd worden. Wat zij als niets meer dan wind beschouwen, zal door God de kracht van vuur worden gegeven. De HEERE zal Zijn woorden, gesproken door Zijn profeten, waarmaken. Hij spreekt dit als “de God van de legermachten”. Hier zien we Hem in Zijn verhevenheid aan het hoofd van alle legers van de hemel en de aarde.

Hij zal over “u”, dat is het hele volk, een vijand brengen (Jr 5:15). Die vijand is een “volk van ver weg” (Dt 28:49a), het is “een taai volk”, “een volk” dat er “van oude tijden af is”. Het vier keer terugkerende woord “volk” geeft de onweerstaanbaarheid ervan aan. Hiermee wordt het Babylonische volk bedoeld, dat is gegrond door Nimrod (Gn 10:10; Gn 11:31). Dat volk spreekt een taal die zij niet verstaan. Er is met dat volk niet te communiceren (Dt 28:49b; Js 28:11).

Dat volk zal dood en verderf over hen brengen (Jr 5:16; Dt 28:50). Tegen hun pijlen is niets bestand. Elke pijl die de pijlkoker verlaat, zal raak zijn en als een lijk terugkeren in de pijlkoker. De pijlkoker zal als een open graf met lijken worden gevuld. Zij die de pijlen afschieten, zijn “allen helden”, door en door getrainde soldaten en geen gerekruteerde burgers.

Na deze beschrijving van de macht van de vijand schildert Jeremia de verwoestingen die deze in het land zal aanrichten (Jr 5:17). Vier keer gebruikt hij het woord “verslinden”. Het benadrukt het onafwendbare, vreselijke lot dat Juda wacht. Achtereenvolgens worden hun voedsel, “oogst” en “brood”, hun kinderen, “zonen” en “dochters”, hun kudden, “schapen” en “runderen”, en hun vruchten, “wijnstok” en “vijgenboom”, van hen weggenomen (vgl. Jr 3:24). Hun “versterkte steden” waarop ze vertrouwen, zullen met het zwaard verwoest worden. Het oordeel is totaal, het komt over alles en iedereen.

Toch zal de vernietiging niet totaal zijn (Jr 5:18; Jr 5:10; Jr 4:27). De HEERE zal een rest laten overblijven. Dat overblijfsel zal zich afvragen waarom de HEERE dit heeft gedaan (Jr 5:19). Op die vraag zullen ze bij monde van Jeremia ook een antwoord krijgen. Ze krijgen te horen dat dit alles door de HEERE over hen is gebracht omdat ze Hem hebben verlaten en in hun land, dat Hij hun heeft gegeven, vreemde goden zijn gaan dienen. Hierdoor hebben zij het land ontwijd en het onteigend, dat wil zeggen van de HEERE afgenomen.

Het is een dubbele zonde. De straf is ook dubbel. De HEERE zal ervoor zorgen dat zij ook onteigend worden en dat ze vreemden zullen dienen. Het woord “dienen” houdt volstrekte onderwerping in. Ze zullen uit hun land in ballingschap worden weggevoerd. In het land van hun ballingschap zullen ze als slaven vreemden moeten gehoorzamen.

Copyright information for DutKingComments