Jeremiah 51:42

Zinloze verdediging van Babel

Dan horen we de klacht van Jeruzalem of Sion over wat Nebukadnezar haar heeft aangedaan (Jr 51:34). Hij heeft Sion verslonden en verpletterd en leeggeroofd als een zeemonster. Met alle lekkernijen van het land heeft hij zijn buik gevuld en het land zelf heeft hij weggespoeld door de inwoners eruit weg te voeren. De inwoonster van Sion wordt aangemoedigd te vragen om vergelding (Jr 51:35).

Dat past bij de tijd waarin zij leeft. De gelovige van de gemeente vraagt dat niet, maar vraagt om vergeving voor zijn vijanden. In het Oude Testament en na de opname van de gemeente geldt de wet. In die perioden staat God in verbinding met Zijn aardse volk, een relatie die door de wet wordt geregeld. De tijd van de gemeente, Gods hemelse volk, op aarde wordt gekenmerkt door genade.

De HEERE beantwoordt de vraag om vergelding met de toezegging dat Hij de rechtszaak van Zijn volk zal voeren (Jr 51:36). Hij zal wraak voor hen nemen. De grensrivier de Eufraat zal Hij droogleggen (Op 16:12), zodat de vijandige legers zonder moeite het land kunnen binnenkomen. Hij zal er ook voor zorgen dat er geen nieuwe aanvoer van water zal komen. Babel zal verwoest worden (Jr 51:37). Alleen jakhalzen zullen er nog wonen. Geen mens zal die plaats meer begeren, omdat er verschrikking van uitgaat en het een aanfluiting is geworden.

De Babyloniërs hebben zichzelf altijd gezien als brullende jonge leeuwen waarvoor iedereen op de vlucht slaat (Jr 51:38). Ze hoeven maar te grommen of de schrik slaat toe. Maar de HEERE zal drank aan hen voorzetten waardoor ze dronken worden en het zicht op de werkelijkheid verliezen (Jr 51:39; vgl. Dn 5:1-4; 30). Ze zullen omgebracht worden en nooit weer wakker worden. De “eeuwige slaap” is geen zielenslaap, want die bestaat niet, maar een aanduiding dat ze nooit meer macht zullen bezitten. De HEERE zal hen als slachtvee ombrengen (Jr 51:40; vgl. Jr 12:3).

Sesach is veroverd en daarmee is de roem van heel de aarde ingenomen (Jr 51:41). Zo betrekkelijk is de roem van de mens, die kan zomaar vergaan. Het indrukwekkende Babel is vergaan en daarmee een verschrikking geworden. Wat niemand voor mogelijk heeft gehouden, dat dit machtige Babel zou omvallen, is gebeurd. Een volkenzee is ertegen opgerezen en Babel is daarin ondergegaan (Jr 51:42; vgl. Jr 51:13). Zijn steden zijn onbewoonbaar verwoest, evenals het land (Jr 51:43). Niemand woont er meer, er trekt zelfs niemand meer doorheen.

Twee dingen waardoor Babel beroemd is geweest, zijn de god Bel en de muur van de stad. De HEERE voltrekt het oordeel over Bel, de god van Babel (Jr 51:44). Alles wat in naam van deze god is veroverd en aan hem is gewijd, alles waarvan deze gruwel de eer heeft gekregen, zal de HEERE hem ontnemen. De demonen achter deze gruwel zullen geen eer meer krijgen. De HEERE zal alle eer opeisen. Alle knie zal zich voor Hem buigen. Na het oordeel over de onzichtbare demonische bron van zijn kracht voltrekt de HEERE ook het oordeel over de muur, zijn tastbare en zichtbare bron van kracht. Alle weerstand van Babel is met de val van zijn muur gebroken.

Copyright information for DutKingComments