Jeremiah 6:17

De oorzaak van het oordeel

Er is een weg om aan alle aangekondigde rampspoed te ontkomen. Dat is door te gaan “staan op de wegen” en te vragen “naar de aloude paden” (Jr 6:16). De oproep is eerst om te gaan staan op de wegen die ze nu gaan, om te zien of dat wegen zijn waarlangs de HEERE hen leidt, of dat het eigen wegen zijn (vgl. Kl 3:40). Als ze eerlijk zijn, zullen ze zeggen dat het eigen wegen zijn. Dan volgt de oproep om “naar de aloude paden” te vragen (vgl. Jb 8:8; Jb 22:15; Dt 32:7). Dat zijn de paden waarlangs de HEERE de vaderen heeft geleid, de paden die aangewezen worden door de goede aanwijzingen en oude wetten die de HEERE hun tot hun zegen heeft gegeven (vgl. 2Kr 17:3-4).

Het gaat erom dat er met het hart aan de HEERE wordt gevraagd om hun Zijn wil bekend te maken. De oprechtheid van het vragen naar die paden zal hen ertoe brengen te gaan luisteren naar de heilige Schrift. Daarin zullen ze de wil van de HEERE ontdekken over de weg die Hij wil dat ze gaan. Wat dan nog moet gebeuren, is de ontdekte weg bewandelen. Het gevolg daarvan zal zijn dat ze rust vinden voor hun ziel. Het gaan van de weg van de Heer geeft innerlijke rust en blijdschap. Daarin is ook begrepen vrede, welvaart, veiligheid, een geordend leven.

In het Nieuwe Testament worden we ook steeds opgeroepen terug te keren naar het woord van de apostelen (2Pt 3:2; Jd 1:17). Het is niet terug naar de traditie of de vaderen, maar naar het Woord van God. Het gaat om de paden van de vaderen voor zover ze in overeenstemming met Gods Woord zijn. Wie in gehoorzaamheid aan Gods Woord achter de Heer aangaat, vindt rust voor zijn ziel (Mt 11:29-30). Dat zegt de Heer Jezus. Wie dat doet, wordt door de omgeving, vooral door de naamchristenen, met medelijden bezien en ouderwets genoemd, zelfs enghartig. Maar wie deze weg gaat, vindt rust voor zijn ziel die alle moderne wegen niet kunnen geven.

Helaas is de reactie van het volk dat ze die weg niet bewandelen. Het is een bewuste keus. Ze weigeren die weg te gaan. Zelfs als de HEERE hen indringend waarschuwt door Zijn wachters, dat zijn Zijn profeten, zeggen ze dat ze er geen acht op slaan (Jr 6:17). Ze houden zich doof voor de roepstem van de HEERE, Die hen op de goede weg wil brengen om hen te zegenen.

Als het volk dan zo onwillig is om naar de HEERE te luisteren, spreekt Hij tot de heidenen en heel de aarde dat Hij Zijn volk zal straffen voor hun afwijzen van Hem (Jr 6:18-19). Wat Hij over hen brengt, hebben ze over zichzelf afgeroepen, het is “de vrucht van hun gedachten”. Hier blijkt nog eens dat de misdaden en zonden van het volk geen opwellingen zijn, maar de uitwerking van weloverwogen innerlijk overleg. Een mens is wat hij denkt. In hun gedachten is geen plaats voor God. Daarom hebben ze op Gods woorden geen acht geslagen en hebben ze Zijn wet verworpen.

De HEERE vraagt Zich af of er nog enige reden is om het reukwerk dat ze Hem brengen van hen aan te nemen (Jr 6:20). De ingrediënten voor hun reukwerk als symbool van hun aanbidding zijn kostbaar omdat ze van een ver land komen. Maar voor de HEERE is het waardeloos. Als zij zo tegenover Hem staan, als hun hart zo ver van Hem verwijderd is, kan Hij er niets mee. Hij wil het helemaal niet. Een puur uiterlijke dienst is walgelijk voor hem (vgl. Js 1:11-13; Jr 7:21-23; Hs 6:6; Am 5:21-27; Mi 6:6-8). Ook hun brandoffers en slachtoffers zijn Hem niet welgevallig en aangenaam. Hun aanbidding wordt door Hem niet aanvaard als er geen gehoorzaamheid aan Hem is (1Sm 15:22).

Een verdorven aanbidding zal tot struikelblokken leiden die de HEERE in de weg legt van hen die naar Hem toe komen en waardoor zij zullen omkomen (Jr 6:21). In het licht van de volgende verzen kunnen we daarbij denken aan een vijand die het land binnenvalt en hun alle vrijheid ontneemt. Het kwaad van een huichelachtige aanbidding wordt in de families, “de vaders samen met de zonen”, en in de samenleving, “de buurman met zijn naaste”, gevonden. De HEERE veroorzaakt hun val niet, dat doen zij zelf.

Copyright information for DutKingComments