Job 15:28

Hun vergelding

Elifaz betoogt dat het lijden dat hij in de vorige verzen heeft beschreven, over de goddeloze komt omdat hij in opstand zijn hand “tegen God” uitstrekt en omdat hij zich verheft “tegen de Almachtige” (Jb 15:25). Hij spreekt nog steeds in algemeenheden, maar Job zal zich direct aangesproken weten. Wie anders dan Job balt de vuist naar God en staat in rebellie tegen Hem op?

De hele beschrijving doet onrecht aan wie Job werkelijk is en wat hij doormaakt. Het getuigt van weinig invoelingsvermogen om zo te spreken over en tot een rechtvaardig man als Job die zwaar te lijden heeft. Het moet ons duidelijk maken hoe hard wij kunnen zijn in ons oordeel over iemand die lijdt. Dat oordeel wordt harder naarmate de lijdende zich niet herkent in onze beoordeling en zich er zelfs tegen verzet.

We voelen ons dan in onze ‘theologie’ aangevallen; en daarmee valt of staat onze identiteit. In plaats van dat toe te geven gaan we in de loopgraven en blijven onze waarheidspijlen afvuren opdat de lijdende er toch maar een keer door geraakt zal worden. Volgens onze opvatting zal dat het einde van zijn lijden betekenen en ons gelijk zal zijn bewezen. Dit laatste is het belangrijkste punt: wij hebben geen gezichtsverlies geleden.

Elifaz houdt Job voor dat hij God als zijn vijand ziet en op Hem afrent om Hem te verslaan (Jb 15:26). “Met [opgeheven] nek”, dat wil zeggen in overmoed, houdt hij vast aan zijn verzet tegen God. Hij is niet van plan zijn nek te buigen en zich aan Hem te onderwerpen. Integendeel. Hij stormt op God af “met de dikke knoppen van zijn schilden [vooruit]” om zich te verdedigen tegen de pijlen die God op hem afschiet.

Hij denkt ook dat hij alle recht heeft om zich zo tegen God te verweren. Het vet op zijn gezicht en de vetlaag op zijn lendenen duiden op de welvaart van Job (Jb 15:27). Vet is een beeld van welvarendheid. Elifaz zegt dat het gezicht en de lendenen van Job daarmee bedekt waren door zijn eigen toedoen. Hij veronderstelt dat Job zijn welvaart aan zijn eigen verdienste toeschreef.

Wat Elifaz van Job zegt, herinnert aan de redenering van de latere Nabal, die al zijn bezittingen als zijn eigen bezittingen beschouwde, zonder enige dankbaarheid aan David (1Sm 25:11). Elifaz suggereert dat Job door zijn voorspoed zich van God heeft afgewend (vgl. Dt 32:15), waardoor God hem weer alles heeft ontnomen wat Hij hem eerst had gegeven. Wat Elifaz veronderstelt, gaat in tegen het getuigenis dat God Zelf van Job heeft gegeven (Jb 1:1; 8; Jb 2:3).

Met de beschrijving in de Jb 15:28-35 geeft Elifaz de toestand weer waar de goddeloze in terecht zal komen. Feitelijk is het de situatie waarin Job verkeert en waarin hij volgens Elifaz is beland door zijn opstand tegen God. Hij kan daaruit aflezen dat Job een goddeloze is. Alleen iemand die zwaar heeft gezondigd, wordt zo door God gestraft.

De feiten bewijzen het. Kijk maar naar zijn woonplaatsen. Die zijn verwoest (Jb 15:28). Er is geen huis meer om in te wonen. Hij zit op een puinhoop. Hij hoeft zich geen illusies te maken over rijk worden, want hij is alles kwijt en heeft niets waarmee hij opnieuw zou kunnen beginnen (Jb 15:29). Het vermogen dat hij bezat, is verdwenen. Het bleek geen stand te houden toen de rampen hem troffen. Aan de uitbreiding van zijn bezit is een einde gekomen.

De duisternis van het lijden die over hem is gekomen, kan hij niet uit de weg gaan (Jb 15:30; vgl. Jb 15:22-23). Hij zit erin en kan er niet uit. Hij is erdoor omgeven. “Zijn jonge loot”, waarmee zijn kinderen worden bedoeld, komt niet tot leven. De vlam van Gods oordeel die uit Zijn mond komt (vgl. 2Th 2:8a), heeft hun leven weggenomen.

Nee, er is niets waarop hij kan vertrouwen om uit de ellende te komen (Jb 15:31). Elk vertrouwen zal nutteloos en misleidend blijken te zijn. Als hij op iets vertrouwt wat nutteloos is, zal hij nutteloosheid als vergelding krijgen. Het onderstreept de waardeloosheid van dergelijk vertrouwen. Zijn dood zal erdoor bespoedigd worden (Jb 15:32). Zijn leven zal eerder afgelopen zijn dan de bedoeling was.

Het groene van nieuw leven zal hij niet zien. Als er al iets is wat op vrucht lijkt, zal dat blijken onrijpe vrucht te zijn (Jb 15:33). Zelfs de belofte van vrucht, die in de bloesem wordt gezien, blijft onvervuld. Dat houdt in dat de nakomeling van de goddeloze zal omkomen. Dat moet een klap in het gezicht van Job zijn, die kort geleden al zijn kinderen heeft verloren.

Elifaz besluit zijn beschrijving met een verklaring van wat “de gemeenschap van de huichelaars” oplevert (Jb 15:34). Duidelijk is dat hij Job tot die gemeenschap rekent. De gemeenschap van de huichelaars is een gezelschap dat uit huichelaars bestaat. Hun gemeenschappelijk deel en doel is huichelarij. Wie deel uitmaakt van die gemeenschap, “is onvruchtbaar”. Een gemeenschap van huichelaars is geen hechte eenheid, maar bestaat uit individuen die alleen voor zichzelf leven. De familie of vrienden die ze hebben, zullen ze verliezen. Er is niets aanwezig wat God of anderen als vrucht zouden kunnen genieten.

Elifaz voegt eraan toe dat de woningen van hen die “geschenken” aannemen, dat wil zeggen die zich laten omkopen, door vuur worden verteerd. Levens die op omkooppraktijken zijn gebaseerd, hebben geen basis, maar worden verwoest. Hiermee insinueert Elifaz dat Job geschenken heeft aangenomen en dat daarom zijn woningen zijn verteerd. Het hoort allemaal bij iemand die een huichelaar is.

Huichelaars en omkoopbare mensen zijn per definitie onbetrouwbare mensen (Jb 15:35). “Zij zijn zwanger van moeite en baren onheil.” De plannen die zij maken en uitvoeren, zijn kwaad. Wat zij in hun gedachten uitbroeden en wat uit hen voortkomt, is een plaag voor anderen. Zij produceren alleen onheil en bedrog.

Elifaz is klaar met zijn beschrijving van het kwaad dat volgens hem alle goddeloze mensen treft. Dat hij Job deze dingen voorhoudt, wil zeggen dat hij Job als zo iemand ziet. Hiermee slaat hij de plank helemaal mis. En dat niet alleen. Hij voegt enorm toe aan het toch al zo zware lijden van Job. Het is een volkomen misplaatste beschuldiging van een oprecht man.

Copyright information for DutKingComments