‏ Job 16:9

Gods toorn en Zijn gebruik van de mens

Job heeft zijn vrienden op niet mis te verstane wijze gezegd hoe fout ze hem behandelen, hoe hij mededogen bij hen mist, en hoe hij zou zijn als de rollen omgedraaid zouden zijn. Hij heeft zijn hart over hen gelucht, maar zijn leed is er niet door verzacht (Jb 16:6). Ook als hij ophoudt met spreken, wijkt de ellende niet van hem. Niets, spreken noch zwijgen, kan zijn leed veranderen. Zijn lijden is ondraaglijk en uitzichtloos. Vandaag de dag zijn dat de twee voorwaarden om een einde aan je leven te (laten) maken. Bij Job merken we van een dergelijke instelling niets.

Zeker, hij houdt God verantwoordelijk voor zijn leed. God heeft hem laten bezwijken (Jb 16:7). In een direct aanspreken van God werpt hij Hem voor de voeten dat Hij heel zijn gemeenschap heeft verwoest. Allen aan wie hij waarde hechtte, zijn hem door God met geweld ontnomen. God heeft zijn hele leefomgeving verwoest, waaronder ook zijn vrienden, want die keren zich ook tegen hem.

Hij voelt zich door God vastgegrepen, niet om hem te ondersteunen, maar om hem alle steun te ontnemen (Jb 16:8). God is als een getuige die met belastende verklaringen komt. Zijn vermagering komt door de honger en de honger is het gevolg van zijn zonden, zo beweren de vrienden. Hij kan zijn magere lichaam en armoede niet loochenen. Iedereen ziet het en het is als een openlijke getuige tegen hem. Hij kan praten wat hij wil over zijn onschuld, maar zijn situatie logenstraft alles wat hij tot zijn verdediging aanvoert.

Hij strijdt een hopeloze strijd. Wat wil je ook als Gods toorn je verscheurt, als Hij je haat (Jb 16:9)? Job hoort God als het ware tegen hem knarsetanden. Ja, hij ervaart God als zijn Tegenstander. Hij voelt Gods ogen op zich gericht, niet liefdevol, maar kritisch, met een blik die dwars door hem heen kijkt.

Ook van de zijde van de mensen – niet alleen van de drie vrienden, maar van zijn hele omgeving – ervaart Job slechts tegenstand en smaad (Jb 16:10). Hij voelt zich door allen samen belaagd. Het is één machtig vijandig bolwerk dat zich tegen hem opstelt. En wie zit daarachter? God (Jb 16:11)! Maar dan moet God Zich vergissen. Hij heeft Job aan de verkeerde overgegeven en hem uitgeleverd in de handen van goddelozen. Dit kan Hij toch niet bedoeld hebben? God weet toch wel dat hij onschuldig is? Waarom handelt Hij dan zo met hem?

Job herinnert zich de tijd dat hij rust had. Hij was gelukkig en veilig, omgeven door alles wat een mens zich maar kan wensen (Jb 16:12). Maar God heeft alles, en vooral hem, “gebroken”. Hij is een gebroken man. God heeft hem bij de nek gegrepen zoals een roofdier met zijn prooi doet. Wie iemand bij de nek heeft, heeft hem helemaal onder controle en in zijn macht. Nadat God Job zo heeft overweldigd en machteloos gemaakt, heeft Hij hem “neergezet als een doelwit voor Hem”, als een schietschijf voor al Zijn pijlen.

God gebruikt, zo zegt Job, “Zijn schutters” (Jb 16:13) voor het afschieten van Zijn pijlen. Hiermee bedoelt hij zijn vrienden, die hem onophoudelijk met hun veroordelende woorden bestoken. Hij ziet hen als Gods werktuigen. Ze handelen onder Zijn controle.

God splijt zijn nieren, niet zij. De nieren zijn gevoelige, vitale organen, die het diepste innerlijk van de mens voorstellen. Job zegt dat God hem niet spaart, dat Hij hem niet ontziet. Zijn gal wordt door God op de aarde uitgegoten. Gal wordt ook wel verbonden met bitterheid. Het hele leven van Job is als bitterheid op de aarde uitgegoten.

En zo gaat het maar door. Het is “breuk op breuk” (Jb 16:14). Job voelt zich als de muren van een belegerde stad die door God Zelf wordt belegerd. Overal slaat Hij bressen in de muren en breekt Hij door. Keer op keer wordt Job lichamelijk en geestelijk aangetast door rampen en ziekten die hij ondergaat.

Job is helemaal door emotie overmand. Hij spreekt harde woorden over God. Toch blijft het ook hier voor ons oppassen geen streng oordeel over Job te vormen. God laat Job uitrazen zonder ook maar één woord van waarschuwing tot Job te richten dat hij nu zijn boekje wel te buiten gaat.

We kunnen de houding en de uitspraken van Job vergelijken met die van de Heer Jezus als het gaat om Zijn reactie op het lijden dat mensen Hem aandoen. Dan constateren we een groot verschil. Uit Zijn mond horen we nooit een beschuldiging in de richting van God. Toch heeft nooit iemand God sterker als Tegenstander ervaren dan Hij. Daarbij moeten we denken aan wat er is gebeurd tijdens de drie uren van duisternis op het kruis. Als God Hem oordeelt, komt er uit Zijn mond ook geen enkel opstandig woord tot God. Integendeel, Hij zegt: “Maar U bent heilig” (Ps 22:4). Altijd heeft Hij God gerechtvaardigd.

Nog een verschil is dat de Heer Jezus onderscheid maakt tussen wat God Hem aandoet en wat de mensen Hem aandoen (Ps 22:12-19). Voor Job handelen God en mensen samen in hun aanvallen op hem. Hij ziet hen samenspannen tegen hem.

Copyright information for DutKingComments