Job 21:18

Het oordeel wordt niet altijd direct zichtbaar

Job gaat verder met het weerleggen van wat zijn vrienden hebben gezegd over goddeloosheid en de toorn van God die Hij al tijdens het leven van de goddelozen over hen brengt. Ze moeten dat maar eens bewijzen. Laten ze hem maar eens vertellen hoe vaak het gebeurt “dat de lamp van de goddelozen wordt uitgedoofd”, dat wil zeggen dat er duisternis in hun leven komt door onheil dat hen vanwege hun goddeloosheid treft (Jb 21:17). Dat betekent dat hun ondergang vaststaat. Die komt over hen zonder dat ze zich daartegen kunnen verzetten. Dat overkomt hen van Godswege Die in Zijn toorn smarten over hun goddeloosheid aan hen uitdeelt.

Handelt God werkelijk altijd zo met iedere goddeloze? Dat zou inhouden dat zij als stro door de wind worden weggeblazen en als waardeloos kaf door de wervelwind worden weggenomen (Jb 21:18). Is dat een uniforme wet, waarnaar God onveranderlijk handelt? De vrienden zullen toch wel moeten toegeven dat dit niet altijd waar is. Dit is een belangrijk argument van Job. Er zijn immers genoeg goddelozen die lang en gelukkig leven. De wereld is vol goddelozen. Het percentage gelovigen is maar klein. Toch maakt God geen einde aan alle goddelozen, maar verdraagt Hij hen nog steeds.

De vrienden hebben ook gezegd dat de kinderen van de goddeloze ook voor diens ongerechtigheid worden gestraft (Jb 21:19; Jb 20:10). Maar dat doet God niet altijd. Soms hebben kinderen wel te maken met de gevolgen van de zonden van hun ouders (Ex 20:5). Een kind wordt echter niet gestraft vanwege de zonden van zijn ouders (1Kn 14:12-13; 2Kr 25:4), maar vanwege zijn eigen zonden (Ez 18:20; Gl 6:5). Zo wordt ook de goddeloze door God vergolden, zodat hij merkt dat hij tegen God gezondigd heeft.

Job spreekt zich duidelijk uit tegen de goddeloze. Zijn ondergang moet hem niet bespaard blijven, maar die met zijn eigen ogen zien (Jb 21:20). God moet hem laten drinken “van de grimmigheid van de Almachtige”. De goddeloze heeft zich minachtend over de Almachtige uitgelaten (Jb 21:15), maar hij zal met Hem te maken krijgen en te drinken krijgen van Zijn grimmigheid. Dan is het uit met zijn praatjes. Dan weet hij tegen Wie hij zich altijd heeft verzet en Wie hij altijd heeft genegeerd.

Als de goddeloze eenmaal is gestorven, is er niets over van de vreugde die hij in zijn goddeloze leven genoot (Jb 21:21). Als het getal van zijn maanden is afgesneden, weet hij er niets meer van. In de dood houdt dat hem niet meer bezig. Hoe het gaat met hen die hij achterliet, is niet zijn zorg. Hij weet niet wat er na hem in zijn huis en met zijn kinderen gebeurt. Het afsnijden van het getal van zijn maanden kan wijzen op een plotselinge dood. Hij sterft voordat hij oud geworden is. Dat kan de goddeloze ook overkomen.

Copyright information for DutKingComments