Job 32:10

Reden van het zwijgen

Het woord “daarom” (Jb 32:6) geeft aan dat Elihu reageert op het onvermogen van de vrienden. Omdat de ouden in gebreke zijn gebleven Job te antwoorden en nu het zwijgen ertoe doen, begint Elihu te spreken. Eerst verklaart hij waarom hij tot nu toe heeft gezwegen. Hij verontschuldigt zich over zijn leeftijd, want hij is jong in vergelijking met deze stokoude mannen. Op diverse manieren geeft hij uitdrukking aan zijn respect voor hen voordat hij zijn visie op de zaak geeft, waarbij hij niet zijn eigen eer, maar de eer van God op het oog heeft.

Hij is nog maar zo kort in de wereld en zij al zolang; hij heeft nog maar zo weinig ervaring opgedaan en zij al zoveel; zij weten al zoveel en hij nog zo weinig. In hun tegenwoordigheid voelde hij schroom en vrees om zijn gevoelen te vertellen over wat hij van hen heeft gezien en gehoord. Er is bij Elihu niet alleen uiterlijk een goede houding, maar er is ook innerlijk respect. Hij kijkt tegen hen op en durft zich niet met hen te meten.

Hij heeft bewust de ouderen de voorrang gegeven omdat hij bij hen wijsheid veronderstelde (Jb 32:7). “Laat de dagen spreken en de veelheid van jaren wijsheid bekendmaken” is een gezegde waarin zijn eerbetoon aan de ouden tot uitdrukking komt. Zij hadden er al veel dagen van ervaring met het leven opzitten en hadden in de veelheid van jaren veel waarnemingen gedaan. Het kon niet anders of ze hadden een grote voorraad wijsheid opgeslagen die ze konden bekendmaken in het geven van antwoorden op levensvragen. Zij zijn in leeftijd ver boven Elihu verheven en daarom oordeelde hij dat ze het ook zouden zijn in wijsheid en kennis.

Elihu is door wat hij heeft gehoord en gezien tot een andere conclusie gekomen. Hij heeft ontdekt dat alleen de Geest van God Die in hem, de sterveling, werkzaam is, hem de bekwaamheid geeft om een wijsheid te spreken die niet aan leeftijd gebonden is (Jb 32:8). Door de adem, of beter de inspiratie, van de Almachtige worden mensen verstandig gemaakt en kunnen ze begrijpen wat God doet. De antwoorden op levensvragen moeten van Hem komen. De mens is slechts “de sterveling”, terwijl God “de Almachtige” is. Elihu benadrukt hiermee dat de mens, ook hijzelf, in alles afhankelijk is van God. Alleen God heeft de wijsheid die nodig is om op het probleem van Job te beantwoorden.

De wijsheid is dan ook niet per definitie verbonden aan ouderdom (Jb 32:9). Het begrijpen van “het recht”, van wat goed en kwaad is in Gods ogen, is ook niet alleen voorbehouden aan oude mensen. De oude vrienden van Job, tot wie Elihu zich richt, zijn daarvan zelf het voorbeeld. We kunnen ook nog denken aan enkele koningen in Israël die juist in hun jonge jaren wijsheid hebben getoond, maar die in hun ouderdom tot dwaasheid zijn vervallen, zoals Salomo, Asa en Joas. Ouderdom is geen garantie voor wijsheid.

Nadat Elihu dit heeft gezegd, voelt hij geen schroom meer om hen op te roepen naar hem te luisteren (Jb 32:10). Hij voelt zich vrij om zijn gevoelen te vertellen over wat er is gebeurd met en gezegd door Job. Er is ook geen arrogantie in zijn woorden aanwezig. Wat hij doet, is zijn kijk op de zaak aan Job voorleggen, zonder daar een oordeel aan te verbinden. Hij biedt hem zijn gedachten aan en laat de beoordeling aan hem over.

Copyright information for DutKingComments