Job 33:13

God is groter dan Job

Elihu heeft tegen Job gezegd dat hij niet hard tegen hem zal optreden. Dat betekent niet dat hij Job niet op zijn fouten wijst en hem daarop aanspreekt. Toch spreekt hij anders dan de vrienden. Daarom komt er geen weerwoord van Job. Job is er aan toe om naar Elihu te luisteren.

Elihu begint met Job te herinneren aan iets wat hij uit zijn mond heeft gehoord (Jb 33:8). Dit is niet vaag, raadselachtig of veronderstellend, maar concreet. Ieder die bij de gesprekken aanwezig is, zal de juistheid bevestigen. Elihu citeert niet letterlijk wat Job heeft gezegd, maar wel helemaal naar de inhoud ervan. Hij vat het betoog van Job samen en geeft de hoofdlijnen ervan weer.

Job heeft herhaaldelijk beweerd dat hij oprecht en onschuldig is (Jb 33:9; Jb 9:21; Jb 10:7; Jb 13:18; 23; Jb 16:17; Jb 23:10; Jb 27:5). Vooral in Job 31 voert hij een krachtig pleidooi voor zijn onschuld. Elihu vat dat samen in de vier begrippen “rein”, “zonder overtreding”, “onschuldig” en “geen misdaad [begaan]”. Dat was geen aanmatiging van Job. Elihu werpt Job dat ook niet als beschuldiging voor de voeten. Jobs bewering van onschuld is terecht, zoals we uit Job 1 weten (Jb 1:1). Job bedoelt hier niet dat hij zondeloos is (vgl. Jb 7:21; Jb 13:26), maar dat hij niets heeft gedaan wat het oordeel van zijn zware lijden verdient.

Wel is het zo, dat Job is doorgeschoten door God ervan te verdenken dat Hij iets bij hem zoekt en dat Hij daarom zo met hem handelt (Jb 33:10). Job meent dat God iets bij hem zoekt om hem te kunnen aanklagen en dat Hij met hem als Zijn vijand handelt (Jb 13:24; Jb 19:11; Jb 30:21). Elihu heeft Job horen zeggen dat God zijn voeten in het blok legt en dat Hij op al zijn paden let (Jb 13:27). Daarop gaat Elihu in (Jb 33:11).

Het antwoord van Elihu daarop is dat Job daarin “niet rechtvaardig” is (Jb 33:12). Hierin heeft hij niet recht gedaan aan Wie God is en wie hij zelf is. Hij is vergeten Wie God is en wie hijzelf is, want “God is groter dan een sterveling” als Job. Hoe heeft Job het aangedurfd God, Die zoveel groter is dan een sterveling, ter verantwoording te roepen (Jb 33:13)? Dat God groter is dan een sterveling, ziet niet alleen op God als Schepper, maar hier vooral ook op de grootheid en verhevenheid van Zijn handelingen met de mens.

Verder heeft Job God ervan beschuldigd dat hij tot Hem riep, maar dat God hem niet antwoordde (Jb 19:7; Jb 30:20). Dat kan God toch niet maken?! Hij kan toch wel zeggen waaróm Hij hem zo laat lijden? Daar heeft hij toch recht op? Maar God is God. Hij is op geen enkele manier verplicht om van Zijn doen en laten verantwoording aan de mens af te leggen, ook niet aan de Zijnen.

Wat Job zegt, zien we in veel sterkere mate en ook in opstandige vorm keer op keer in de geschiedenis van de mensheid tot op vandaag. Bij Job is er geen opstandigheid, maar een worsteling. Hij zet geen grote mond op tegen God. Bij de opstandige mens is dat wel zo. Bij die mens is verzet, weerstand en opstand tegen Gods handelen dat wordt ingegeven door ongeloof en zelfverheffing. De mens zet God in de beklaagdenbank en daagt Hem uit nu maar eens te vertellen waarom Hij dingen toelaat of bewerkt (Rm 9:20).

Copyright information for DutKingComments