Job 34:10-11

God verdraait het recht niet

Elihu gaat voor het oor van de “verstandige mensen” (Jb 34:10; vgl. Jb 34:2) de visie van Job op God weerleggen. Met een “daarom” – dat is omdat Job een verkeerde kijk op God heeft – roept Elihu hen op om naar hem te luisteren, want hij zal hun de waarheid over God vertellen. Het is ondenkbaar dat er bij God sprake zou zijn “van goddeloosheid”. Dat is eenvoudig uitgesloten.

Ook is er bij “de Almachtige” geen sprake “van onrecht”. Bij machtige mensen is dat vaak wel het geval. Macht is recht, wordt er wel gezegd. Dan zet de machtige het recht naar zijn hand, waardoor het vaak tot onrecht wordt. Het is onmogelijk dat God, de Almachtige, zo handelt. “God is waarheid en geen onrecht” (Dt 32:4; 2Kr 19:7; Ps 92:16; Zf 3:5). Als de Almachtige kan Hij alles, maar niet iets wat in strijd is met Zijn Wezen. Dat is geen beperking van Zijn almacht, maar een volmaaktheid die Hem eigen is. Hij kan niet liegen (Tt 1:2; Nm 23:19) en ook geen onrecht doen (vgl. Rm 9:14).

Hij is volmaakt rechtvaardig in Zijn wegen met de mens (Jb 34:11). Alles wat een mens doet en de weg die hij gaat, wordt door Hem gewogen en rechtvaardig vergolden (Sp 5:21). Dat lijkt op wat de vrienden ook hebben gezegd. Toch is dit totaal anders. Elihu wijst op een eigenschap van God als antwoord op uitspraken van Job vanwege zijn lijden en niet als antwoord op de oorzaak van het lijden van Job. Dit laatste deden de vrienden.

In Jb 34:12 zegt Elihu nog een keer wat hij ook in Jb 34:10 heeft gezegd. Deze herhaling is al een onderstreping, maar hij zet er een extra streep onder door de herhaling te beginnen met “ja, het is waar”. Zo benadrukt hij dat het volkomen tegen de natuur van God is om goddeloos te handelen en dat het daarom ook volkomen tegen het gebruik van Zijn almacht ingaat om het recht te verdraaien. Daarmee toont Elihu de ernst aan van Jobs woorden om God aan te klagen.

Dan wijst Elihu op de soevereiniteit van God (Jb 34:13). God is zo totaal anders dan en zo ver verheven boven de mens. Is er iemand die God over de aarde heeft aangesteld om die te besturen? Natuurlijk niet. Er is immers geen hoger gezag dat aan God gezag over de aarde zou hebben verleend. Hij heeft die positie Zelf op Zich genomen. Hij bestuurt alle dingen op aarde, inclusief het leven van ieder mens, ook dat van Job. Het is de aanmatiging van de mens dat hij zich boven God plaatst en tegen Hem zegt hoe Hij moet besturen.

Is er iemand anders dan God die “de hele wereld neergezet” heeft? Anders gezegd: Is er iemand anders dan God die de hele wereld met alles erop en eraan en de hele rangschikking en orde erin zou hebben geschapen? Ook hier is het antwoord: Natuurlijk niet. Hij is werkelijk absoluut soeverein. God de Zoon is de Schepper en Onderhouder van alle dingen (Ko 1:15-17; Hb 1:1-3).

Als die almachtige Schepper en Bestuurder Zijn hart tegen de mens zou richten, is dat het einde van alles wat geest en adem heeft (Jb 34:14-15). Daar heeft Hij de macht en het recht toe. “Alle vlees zou tegelijk de geest geven”, betekent dat er geen levend mens meer op aarde aanwezig zou zijn. Hoe kan een mens dan klagen over verlies aan gezondheid, bezittingen, vrienden, en tegen God zeggen dat Hij onrecht begaat?

Elihu heeft niet alleen Job op het oog, alsof God Zijn hart alleen tegen hem zou richten, maar alle mensen. Het gaat om Gods almacht tegenover de nietigheid en ook zondigheid van de mens als zodanig. De mens heeft geen recht op het leven, maar op de dood. Door zijn zonde is de dood in de wereld gekomen. De mens die sterft, krijgt daarmee zijn loon, “want het loon van de zonde is [de] dood” (Rm 6:23a). Als hij sterft, keert hij terug tot het stof waaruit hij is genomen (Gn 3:19).

Copyright information for DutKingComments