Job 36:11

Het doel van verdrukking

Nu kan het nog zo zijn, dat rechtvaardigen door ellende gebonden en gevangen zijn (Jb 36:8). Ze kunnen zich er niet uit bevrijden en er niet van loskomen. Ze zitten er als het ware met ketenen en banden aan vast (vgl. Kl 3:7). Hoewel het lijkt alsof God het op hen gemunt heeft, zijn het juist Zijn liefdevolle bemoeienissen met hen. Hij handelt met hen omdat Hij genadig is en hen tot het besef daarvan wil brengen.

Hij maakt daardoor hun werk aan hen bekend (Jb 36:9). Hij laat weten waarmee ze bezig zijn, maar dat ze Hem daar niet bij betrekken. Er is een situatie ontstaan dat de overtredingen “de overhand genomen hebben”. Als overtredingen de overhand hebben genomen, wil dat zeggen dat God, door Hem aan te klagen, niet meer op de eerste plaats staat. Job heeft overtreden door God verwijten te maken omtrent zijn ellende. Zich bekeren van het onrecht wil hier zeggen: erkennen dat God het recht heeft om met hem te doen naar Zijn eigen, wijze bedoelingen ook al begrijpt hij dit niet.

Door de ellende die over hen komt, wil Hij hun oor openen voor Zijn vermaning of tucht (Jb 36:10; vgl. Jb 33:16). Verdrukking heeft tot doel de mens tot inkeer te brengen, hem over zijn vroegere leven te doen nadenken en zich af te vragen waarom hem dit alles overkomt. Elihu kijkt niet naar de oorzaak van de vermaning – dat deden de vrienden –, maar naar het doel ervan. God spreekt tot hen door de beproeving. Door wat Hij over de rechtvaardigen brengt, zegt Hij dat “zij zich bekeren moeten van het onrecht”. Dat onrecht is dat ze Hem niet bij hun leven betrekken.

Eerst wordt het positieve resultaat van Gods tucht voorgesteld (Jb 36:11). Als de rechtvaardigen luisteren naar Gods stem die in de beproeving klinkt, zal dat gezien worden in het (weer) dienen van Hem. God zal weer de eerste plaats in het hart krijgen. Het gevolg daarvan is dat ze voor de resterende dagen van hun leven het goede zullen genieten. Het zullen “jaren vol lieflijkheid” worden, jaren vol van alles wat aangenaam is. Job zal dat ervaren (Jb 42:12; 17). Dit is wat de genade van God op het oog heeft met beproevingen.

Als mensen niet luisteren, zullen ze omkomen (Jb 36:12). Het betreft hier mensen die rechtvaardigen schijnen, maar het niet zijn. Als zij worden getuchtigd, onderwerpen zij zich niet aan Gods wil, maar verzetten zich tegen Hem. Zij nemen Zijn onderwijs, dat Hij door middel van de tucht over hen brengt om hen daardoor tot Zich te trekken, niet aan, maar verwerpen het. Zij komen om “door een werpspies”, dat wil zeggen dat zij door een plotselinge dood worden weggenomen.

Ze geven de geest zonder dat ze hun geest aan God hebben onderworpen. Zonder dat ze kennis hebben van de wegen die God met hen is gegaan en de tucht die Hij voor hun bestwil over hen heeft gebracht, sterven zij. In alles wat God over hen bracht, hebben ze nooit een bedoeling van hogerhand gezien. Over het nut van wat hen overkwam, hebben ze nooit diep nagedacht. Job heeft dat wel gedaan. Hij heeft God niet begrepen, maar Hem wel gezocht.

Job is ook geen mens met een huichelachtig hart (Jb 36:13). Mensen met een huichelachtig hart zondigen voortdurend. In hun ontevredenheid hopen ze in hun hart toorn op, hun kwaadheid over de gang van zaken neemt steeds meer toe. Maar er is bij hen geen hulpgeroep tot God als Hij ellende over hen brengt en hen daarmee bindt. In plaats van zich tot God te bekeren komen ze in opstand tegen Hem. Job heeft in zijn ellende voortdurend om hulp geroepen. Dat bewijst dat Elihu hem niet bedoelt, maar spreekt over mensen die ogenschijnlijk Godsvrucht bezitten, maar de kracht ervan verloochenen (2Tm 3:5; Mt 15:6-9).

Zulke mensen is geen lang leven beschoren, want ze zullen jong sterven (Jb 36:14). Dat staat tegenover de zegen die de rechtvaardigen krijgen die luisteren en God dienen (Jb 36:11). Ze zullen ook een buitengewoon schandelijke dood sterven. In hun dood zullen ze geen eer krijgen, die ze tijdens hun leven in hun huichelachtigheid voor zichzelf claimden. De manier waarop hun leven eindigt, past bij de manier waarop ze hebben geleefd. Ze leefden in verdorvenheid en dat zal ook hun einde kenmerken.

Daartegenover wordt de ellendige in zijn ellende door God gered (Jb 36:15). Dat zal Job ervaren als hij oog in oog met God komt te staan. God zal in de onderdrukking waarin hij zich bevindt, zijn oor openen. Hij zal hem Zijn bedoeling bekendmaken, zodat hij begrijpt waarom al dit leed over hem is gekomen. God redt de ellendige niet uit de ellende – wat Hij later wel zal doen –, maar in de ellende. Het betekent dat God bij hem komt en hem in zijn ellende ondersteunt en troost en kracht geeft om te volharden. Hij bevrijdt hem van twijfels, vrees en ongeloof door zijn hart op Hem te richten.

Copyright information for DutKingComments