Job 38:33

De hemellichamen

God richt de blik van Job naar boven, naar de sterrenhemel (Jb 38:31). Hij plaatst Job oog in oog met het onmetelijke heelal. Niemand heeft ooit het heelal kunnen doorgronden. Met steeds sterkere telescopen kan men steeds dieper in het heelal kijken. De getallen die worden genoemd over afstanden en omvang van sterren en planeten en de ruimte van het heelal, zijn duizelingwekkend. We kunnen dat niet bevatten. En voortdurend worden nieuwe sterrenstelsels ontdekt. Al die sterren heeft Hij met Zijn vingers gemaakt en een plaats in het heelal gegeven. Het bepaalt de mens bij de onbeschrijflijke grootheid van God en zijn eigen absolute nietigheid (Ps 8:4-5).

In zijn ongebreidelde nieuwsgierigheid vraagt de mens zich af waar de grens van het heelal is. Er zijn al heel wat sterrenstelsels in kaart gebracht, maar, zo wordt gezegd, het is nog maar een miljoenste deel van het heelal, althans van wat zij denken dat het heelal of universum is. En een grens is nog nooit ontdekt.

Voor het geloof is het weer eenvoudig. God heeft hemel en aarde geschapen, het universum. Hij heeft de hemel bekleed met ontelbare sterren. Van elke ster kent Hij de naam (Ps 147:4-5; Js 40:26). Hij noemt Job de namen van “het Zevengesternte” en “de Orion” (vgl. Jb 9:9). Daaraan verbindt Hij de vraag of Job van de een de banden kan vastbinden en van de ander de ketenen kan losmaken. Kan Job deze hemellichamen vastbinden zodat ze gestopt worden in hun beweging door het heelal, of kan hij ze losmaken, zodat ze een andere baan volgen dan die hun door God is voorgeschreven?

Kan Job er soms voor zorgen dat “de Mazzarot” op de voor hem bestemde tijd tevoorschijn komt (Jb 38:32)? Mogelijk zijn het zuidelijke sterren die bij hun verschijning de zomer aankondigen. Of is hij zo machtig, dat hij “de Wagen met zijn kinderen leiden” kan? Dat is een noordelijk sterrenbeeld waarvan de Grote Beer of de Wagen de helderste ster is en “zijn kinderen” de minder heldere sterren zijn.

God heeft de sterrenbeelden als “verordeningen van de hemel” in het heelal geplaatst (Jb 38:33). De verordeningen zijn de wetmatigheden die Hij heeft ingesteld, de vaste plaats die sterren ten opzichte van elkaar hebben en de vaste regelmaat waarmee de hemellichamen zich in het heelal voortbewegen (Ps 148:6; Jr 31:35-36). Kent Job die verordeningen? Heeft hij inzicht in hun werking?

Toen God de sterren(beelden) schiep, zei Hij dat ze onder andere “tot aanduiding van vaste tijden” (Gn 1:14) zouden zijn. Daarbij kunnen we denken aan de seizoenen (vgl. Gn 8:22). Dat betekent dat God door middel van de verordeningen van de hemel Zijn beleid op aarde bepaalt. Het verschijnen en verdwijnen (niet meer zichtbaar zijn) van sterren staat ook in verbinding met het wisselen van de seizoenen. Kan Job een bijdrage leveren aan de uitvoering van dat door God ingestelde beleid? Ook hier is het stellen van de vraag tegelijk het antwoord erop.

Copyright information for DutKingComments