‏ Job 8:20

Goddelijke vergelding voor de rechtvaardige

Bildad keert terug naar de directe aanval op Job. Met de oproep “zie” vraagt hij Jobs aandacht (Jb 8:20). Hij houdt hem voor dat God “de oprechte” niet verwerpt. De ‘oprechte’ betekent hier iemand met een zuiver geweten, iemand die ‘onschuldig’ is. Bildad zegt hier dat God een onschuldige niet verwerpt. De onderliggende beschuldiging is weer dat Job door God wordt verworpen en dat Job dan ook niet oprecht of onschuldig is. Bildad vergist zich weer schromelijk. Hij kijkt namelijk niet naar Job zoals God naar hem kijkt, want God heeft van hem gezegd dat hij wel oprecht is (Jb 1:1; 8; Jb 2:3).

Job is ook geen ‘kwaaddoener’, zoals Bildad veronderstelt. Inderdaad, God “grijpt de kwaaddoeners niet bij de hand” om hen te helpen, wat Hij wel bij de Zijnen doet (Js 42:6a). Bildad weet het niet, maar God heeft ook het duidelijke getuigenis van Job gegeven dat hij zich van het kwaad afkeert (Jb 1:1; 8; Jb 2:3). Als een mens niet op de hoogte is van Gods kijk op een persoon of een zaak, komt hij altijd tot verkeerde conclusies. Wie er rekening mee houdt dat alleen God volkomen kennis van een persoon of een zaak heeft, zal voorzichtig en terughoudend zijn in zijn beoordeling van een ander.

Tot slot van zijn eerste rede heeft Bildad nog een belofte voor Job (Jb 8:21). Het is wel een belofte die volgt op alles wat hij hiervoor heeft gezegd. Het betekent dat God Job weer zal laten lachen als hij zich heeft bekeerd van zijn verkeerde weg. Jobs vijanden zullen dan uitgepraat en zelfs verdwenen zijn (Jb 8:22). Job mag rekenen op innerlijke voldoening en uiterlijke rust en veiligheid.

Wat Bildad zegt, is niet anders dan een zakelijke opsomming van oorzaak en gevolg. Deze redeneertrant kenmerkt de drie vrienden. Er is geen spoortje mededogen en troost voor Job in aanwezig.

Copyright information for DutKingComments