‏ Job 8:8-10

Het licht van het verleden

Terwijl Elifaz zich beroept op zijn eigen ervaring, steunt Bildad op de traditie. Zijn beweringen komen voort uit wijsheden van vroeger, uit de overleveringen van de vaderen (Jb 8:8). Daarover is te lezen in hun verhalen en spreuken. Dan zal Job zien dat zijn argumenten kloppen, want zo werkte het in het verleden ook. Een mens leeft te kort om wijsheid te verwerven, en daarom moet hij steunen op de wijsheid van de voorvaderen.

Dat is althans de interpretatie van Bildad. Zijn stelling is dat de verzamelde en overgeleverde inzichten van de voorvaderen leren wat hij beweert. Alleen een dwaas zal daar iets tegen inbrengen. Dan krijg je alle voorgaande generaties tegen je. Je wilt het toch niet beter weten dan al die mensen die je zijn voorgegaan? Ze zeggen allemaal dat de rechtvaardige in dit leven beloond wordt en dat de goddeloze rampen over zich heen krijgt.

Laten we ons niets verbeelden, zo is de redenering van Bildad, want “wij zijn van gisteren en weten niets, want onze dagen op aarde zijn een schaduw” (Jb 8:9). Wij komen net kijken en zijn vanaf ons begin direct een aflopende zaak (vgl. 1Kr 29:15). Voordat we het weten, zijn we weer van het wereldtoneel verdwenen. Wat zullen wij in die korte periode kunnen waarnemen om tot een gefundeerde conclusie te komen? We moeten niet menen dat wij in ons korte mensenleven wel even een andere kijk op de geschiedenis kunnen geven, laat staan de geschiedenis kunnen herschrijven.

Nee, luister nu maar naar wat de generaties vóór ons hebben meegemaakt. Als je hun onderwijs ter harte neemt en tot je laat spreken, zul je wijsheid ontvangen en net zo gaan spreken als zij (Jb 8:10). Je zult niet eigenwijs aan je eigen opvattingen blijven vasthouden over de rampen die je hebben getroffen, maar je bij hun bevindingen aansluiten.

Met zijn beroep op de overlevering slaat Bildad de plank volledig mis. Het leven is inderdaad te kort om in eigen kracht tot inzicht te komen. De voorvaderen kunnen inderdaad bepaalde wijsheden hebben verworven. Toch moeten we ons om Gods gedachten te leren kennen niet wenden tot het verleden, maar tot God en Zijn Woord (1Ko 2:9-10). De geschiedenis leert dat een eenzijdige en overdreven bewondering voor wat ‘de vaderen’ gedacht en geleerd hebben, steeds Gods werk in de weg heeft gestaan. Hoeveel zegen er ook ligt in een geestelijke erfenis, wij leren de waarheid alleen verstaan uit het Woord van God en door het zelf oefenen van gemeenschap met Hem.

God wil soms oude, vergeten waarheden in een bepaalde tijd weer onder de aandacht van de Zijnen brengen. Hij wil andere waarheden, die wel gekend worden, maar eenzijdig toegepast en te veel op de spits zijn gedreven, in het juiste licht stellen. Maar als menselijke uitspraken, hoe mooi en waar ook, tussen Gods levend en krachtig Woord en de gelovige worden geplaatst, worden daardoor alleen maar hindernissen voor de werking van de Geest opgeworpen.

Copyright information for DutKingComments