Joel 1:12

Alle bomen zijn verdord

Niet alleen de landbouwers en wijngaardeniers zijn de dupe. Het hele volk, alle “mensenkinderen”, deelt in de ramp. De vijf boomsoorten vormen met de tarwe en gerst van Jl 1:11, een zevental. Daarmee wordt de totale omvang van de aangerichte verwoestingen aangegeven. Met de palmboom wordt de dadelpalm bedoeld. De vermelding dat “alle bomen” zijn verdord, nadat al een aantal bomen met name is genoemd, maakt het beeld van de troosteloosheid compleet.

Bomen zijn door God bij de schepping gegeven als een zegen voor de mens. Die mocht vrij van alle bomen eten, met uitzondering van de boom van de kennis van goed en kwaad (Gn 2:16-17). Voor de Jood, voor wie deze gewassen behoren tot de zegeningen van het land (Dt 8:6-10), is het wegnemen ervan een ramp en tevens een oordeel.

Behalve dat de genoemde bomen een economische waarde vertegenwoordigen, staan ze ook symbool voor geestelijk voedsel en verkwikking en voor vreugde en vrucht in het leven van de trouwe gelovige (Ps 92:13; Hl 2:3). De volle blijdschap die hun leven als volk van God had kunnen kenmerken, is beschaamd weggevlucht. Er is niets van over.

Copyright information for DutKingComments