Joel 1:18
Troosteloosheid alom
De profeet ziet hoe de schepping zucht (Rm 8:22). De gevolgen van trouweloos en goddeloos handelen door een mensengeslacht dat zich van God heeft afgekeerd, zijn in de schepping zichtbaar. Een mens gaat een weg die van God afvoert nooit alleen. Ook wat hem is toevertrouwd, sleept hij altijd mee in leed en oordeel. Het ‘zuchten van de schepping’ is te horen in het ‘kreunen van het vee’, zoals we in Jl 1:10 als het ware het treuren van de grond kunnen waarnemen. Wat in deze verzen staat, is het gevolg van droogte en niet van de sprinkhanenplaag. De oogst is verwoest door de sprinkhanen, maar door de droogte ligt er ook geen nieuwe oogst in het verschiet. De situatie is hopeloos. Het is alsof de profeet zich uitput in woorden die deze hopeloosheid laten uitkomen: “verschrompeld”, “verwoest”, “afgebroken”, “verdord”, “kreunt”, “in verwarring”, “geen weide”, “boeten”. De droogte van het land weerspiegelt voor Joël vooral de dorheid en neergang die in de harten van het volk aanwezig is (vgl. Jr 14:1-6).
Copyright information for
DutKingComments