Joel 1:2

Terug in de herinnering

Met de oproepen “hoor dit” en “neem [dit] ter ore” vraagt Joël aandacht voor zijn boodschap. De “oudsten” zijn de meest verantwoordelijken. Zij zijn de volksleiders, mannen die door een lange levenservaring wijs zijn geworden. Hun herinnering gaat ook het verst terug. Zij moeten begrijpen dat de ramp die hen getroffen heeft, geen toevallige samenloop van omstandigheden is. Ze mogen er ook geen wetenschappelijke verklaringen voor geven, alsof een samenspel van natuurkundige factoren ervoor heeft gezorgd dat het grote aantal sprinkhanen precies op dit tijdstip nu net in Juda is neergestreken. Juist deze oude, wijze mannen moeten beseffen dat deze ramp een waarschuwing van God inhoudt.

Maar ook het ‘gewone’ volk wordt voorgehouden dat ze, in wat er is gebeurd, het handelen van God moeten (h)erkennen. Als ze eens in hun herinnering en nog verder in de geschiedenis teruggaan, zullen ze moeten toegeven dat zoiets nog nooit is gebeurd in hun land. De plaag die hen nu treft, is groter dan elke voorgaande plaag die hen heeft getroffen. Waarom? Omdat zij nog grotere zondaars zijn dan hun vaderen.

Elke natuurramp of andersoortige ramp, bijvoorbeeld ziekte of oorlog, is een gebeurtenis waardoor God tot het geweten van mensen wil spreken. Als mensen geen gehoor geven aan Zijn Woord, zal Hij door krachtiger middelen spreken. De bekende schrijver C.S. Lewis heeft ergens opgemerkt: ‘God fluistert door Zijn Woord, Hij buldert door een ramp.’ Na afloop van een lezing met de titel ‘God is er en Hij spreekt’ kwam een vrouw naar me toe die zei: ‘Ik ben dankbaar dat God tegen me heeft gebulderd omdat ik niet naar Zijn Woord luisterde.’

Ook vandaag spreekt God nog tot een volk en tot de enkeling door gebeurtenissen. Het doel is dat er naar Hem geluisterd wordt. Dat gold ook voor de man die uitdagend tegen zijn in God gelovende zoontje zei dat God hem maar eens op zijn schouder moest tikken als Hij bestond. Enige tijd later sloeg hij met zijn auto over de kop. Hij bleef wonderlijk bewaard. Alleen zijn schouder was beschadigd. Zijn zoontje zei toen: ‘Papa, was dat niet het tikken van God op uw schouder?’ De man zag in dat God tot hem had gesproken. Hij bekeerde zich tot God en kwam tot geloof in de Heer Jezus.

Copyright information for DutKingComments