Joel 1:2-4

Terug in de herinnering

Met de oproepen “hoor dit” en “neem [dit] ter ore” vraagt Joël aandacht voor zijn boodschap. De “oudsten” zijn de meest verantwoordelijken. Zij zijn de volksleiders, mannen die door een lange levenservaring wijs zijn geworden. Hun herinnering gaat ook het verst terug. Zij moeten begrijpen dat de ramp die hen getroffen heeft, geen toevallige samenloop van omstandigheden is. Ze mogen er ook geen wetenschappelijke verklaringen voor geven, alsof een samenspel van natuurkundige factoren ervoor heeft gezorgd dat het grote aantal sprinkhanen precies op dit tijdstip nu net in Juda is neergestreken. Juist deze oude, wijze mannen moeten beseffen dat deze ramp een waarschuwing van God inhoudt.

Maar ook het ‘gewone’ volk wordt voorgehouden dat ze, in wat er is gebeurd, het handelen van God moeten (h)erkennen. Als ze eens in hun herinnering en nog verder in de geschiedenis teruggaan, zullen ze moeten toegeven dat zoiets nog nooit is gebeurd in hun land. De plaag die hen nu treft, is groter dan elke voorgaande plaag die hen heeft getroffen. Waarom? Omdat zij nog grotere zondaars zijn dan hun vaderen.

Elke natuurramp of andersoortige ramp, bijvoorbeeld ziekte of oorlog, is een gebeurtenis waardoor God tot het geweten van mensen wil spreken. Als mensen geen gehoor geven aan Zijn Woord, zal Hij door krachtiger middelen spreken. De bekende schrijver C.S. Lewis heeft ergens opgemerkt: ‘God fluistert door Zijn Woord, Hij buldert door een ramp.’ Na afloop van een lezing met de titel ‘God is er en Hij spreekt’ kwam een vrouw naar me toe die zei: ‘Ik ben dankbaar dat God tegen me heeft gebulderd omdat ik niet naar Zijn Woord luisterde.’

Ook vandaag spreekt God nog tot een volk en tot de enkeling door gebeurtenissen. Het doel is dat er naar Hem geluisterd wordt. Dat gold ook voor de man die uitdagend tegen zijn in God gelovende zoontje zei dat God hem maar eens op zijn schouder moest tikken als Hij bestond. Enige tijd later sloeg hij met zijn auto over de kop. Hij bleef wonderlijk bewaard. Alleen zijn schouder was beschadigd. Zijn zoontje zei toen: ‘Papa, was dat niet het tikken van God op uw schouder?’ De man zag in dat God tot hem had gesproken. Hij bekeerde zich tot God en kwam tot geloof in de Heer Jezus.

De les voor de toekomst

Er moet niet alleen gegraven worden in het verleden, er moet ook worden gedacht aan de toekomst. De komende generaties mogen niet vergeten wat God met hen heeft gedaan. De vaders moeten hun kinderen vertellen welk oordeel hen getroffen heeft, hoe God hen heeft moeten straffen. Dat mogen ze niet verzwijgen, ze moeten er eerlijk mee voor de dag komen. Hun kinderen moeten het ook weer doorgeven. Zo zijn ook de wonderen die God heeft gedaan bij de bevrijding van Zijn volk uit Egypte, aan de volgende geslachten doorgegeven (Ri 6:13a).

Dit doorgeven van Gods kastijding moet als waarschuwing dienen en niet als leuk verhaal om het publiek te vermaken. Wij zijn namelijk goed in staat verhalen uit het verleden te vertellen, zonder in te gaan op wat wij eruit moeten leren. God wil niet dat op die manier met ‘onderwijs’, met Zijn handelen met een afwijkend volk, wordt omgegaan. Hij wil dat Zijn optreden wordt doorgegeven, opdat de kinderen niet in hetzelfde kwaad zullen vallen en zij erdoor zullen leren de HEERE te vrezen.

‘Erover’ vertellen houdt meer in dan vertel ‘het’. Vertel ‘het’ kan betekenen dat alleen het loutere feit, de gebeurtenis op zich wordt doorgegeven. Maar God wil dat er meer wordt doorgegeven. Hij wil ook dat de oorzaak van de plaag en de gevolgen ervan worden vermeld en dat de volgende generatie er de juiste lering uit zal trekken. Niet slechts wat er is gebeurd, moet worden verteld, maar er moet vooral worden gewezen op hoe God heeft gehandeld.

Het doorgeven van de geschiedenislessen gaat door tot op de vierde generatie. Hiermee wil Joël benadrukken dat het gebeurde moet worden doorgegeven tot in verre geslachten (vgl. Sp 4:1-4). In dit verband is het de moeite waard naar Psalm 78 te kijken. Die psalm is een leerdicht van Asaf, waarin hij, net als Joël, de les van de geschiedenis voorhoudt aan het volk. Ook Asaf begint met de oproep om te horen en vervolgens spoort hij aan om het gehoorde door te geven aan het volgende geslacht:

1 Een onderwijzing van Asaf.

Mijn volk, neem mijn onderricht ter ore,

neig uw oor tot de woorden van mijn mond.

2 Ik wil mijn mond met spreuken opendoen

en van aloude verborgenheden doen overvloeien,

3 die wij gehoord hebben en weten

en onze vaders ons verteld hebben.

4 Wij zullen ze niet verbergen voor hun kinderen,

[maar] aan de volgende generatie

de loffelijke daden van de HEERE vertellen,

Zijn kracht en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft. (Ps 78:1-4)

In zijn leerdicht herinnert Asaf ook aan de sprinkhanen in Egypte, wat zij daar deden: “Hij gaf hun gewas aan de zwermsprinkhaan, aan de veldsprinkhaan hun opbrengst” (Ps 78:46). Het is van grote betekenis aan onze kinderen en kleinkinderen gebeurtenissen door te vertellen uit een korter of langer verleden, waaruit het handelen van God in ons leven of dat van anderen blijkt. We geven daarmee onze kinderen een goed stuk gereedschap in handen waardoor ze de wil van God beter leren kennen.

Het valt te vrezen dat heel wat ouders hun kinderen nauwelijks iets kunnen vertellen over wat de Heer in hun leven heeft gedaan omdat ze nauwelijks met Hem leven. Druk, druk, druk met allerlei dingen, maar geen tijd om eens met de kinderen te praten over Gods leiding in hun leven.

Er is ook weinig kennis van wat God in het leven van andere, toegewijde christenen heeft gedaan. We kunnen onze kinderen maar moeilijk stimuleren eens een goed boek te lezen over ervaringen die mannen en vrouwen met de Heer hebben opgedaan als we er zelf geen belangstelling voor tonen. Mozes roept Israël op, vlak voordat het volk het beloofde land binnentrekt, met hun kinderen te spreken over de daden en woorden van de HEERE (Dt 4:9; Dt 6:6-7; 20-25).

De sprinkhanen

Het uitgangspunt van Joëls profetie is een sprinkhanenplaag die het land onlangs geteisterd heeft. Dat deze plaag een strafgericht van God is, zal duidelijk zijn voor wie een oor heeft om te horen. Dat was ook zo, toen de HEERE in Egypte deze plaag over de onderdrukkers van Zijn volk zond (Ex 10:12-15; Ps 78:46; Ps 105:34). Evenals de plaag in Egypte is de plaag in de dagen van Joël er een zonder weerga.

Als zowel Egypte als Israël door een ongeëvenaarde plaag van sprinkhanen wordt getroffen, kan dat niet anders betekenen dan dat Israël geestelijk gelijk is geworden aan Egypte (vgl. Op 11:8). God waarschuwt Zijn volk ook meerdere keren dat zij bij ongehoorzaamheid worden gestraft met de plagen en ziekten van Egypte (Dt 28:38; 42; 60). Zowel voor Egypte als voor Israël is deze plaag een kastijding van God die moet aanzetten tot boetedoening en gebed (vgl. Am 4:9; 1Kn 8:37-40).

Eén enkele sprinkhaan is onbetekenend, stelt niets voor, maakt geen enkele indruk, is zomaar dood te trappen. De Israëlieten in hun ongeloof voelden zich zo tegenover de reuzen in Kanaän (Nm 13:33). Maar in grote aantallen zijn ze overweldigend en verwoestend (Ri 6:5; Ri 7:12). Hoe zwakker het instrument is, des te duidelijker wordt door het gebruik van zo’n instrument en wat het bewerkt, dat God erachter staat en dat Híj het gebruikt.

De vier namen waarmee Joël de sprinkhanen noemt, lijken aan te geven dat het om verschillende soorten sprinkhanen gaat met elk een eigen naam die achtereenvolgens het land hebben geteisterd.

1. De naam van de eerste, “jonge sprinkhaan” (of ‘knager’) is in het Hebreeuws gazam, dit is een jonge, vleugelloze sprinkhaan;

2. de tweede, “veldsprinkhaan” (of ‘vermeerderer’) heet arbèh, dit is de volledig ontwikkelde, gevleugelde sprinkhaan (zo heet ook de sprinkhaan die door God vroeger als plaag over Egypte is gebruikt);

3. de derde, “treksprinkhaan” (of: ‘springer’), heet yélek en is een ander soort sprinkhaan;

4. de vierde, “zwermsprinkhaan” (of: ‘verdelger’) heet chasil en is weer een ander soort.

In de Bijbel worden nog meer soorten sprinkhanen genoemd, maar de vier die Joël noemt, zijn de gevaarlijkste en schadelijkste.

Omdat een zwerm sprinkhanen alles kaalvreet en niets overlaat, zal “overliet” betekenen ‘wat weer is ontsproten’, nadat alles was kaalgevreten. Dat sluit ook aan bij de gedachte dat het land achtereenvolgens door vier soorten sprinkhanen is bezocht.

Het getal vier komt in nog twee andere Schriftplaatsen voor waar over straffen van God over het volk wordt gesproken (Jr 15:3; Ez 14:21). Vier is het getal van de aarde. De aarde kent vier windrichtingen (vgl. Dn 7:2; Op 7:1; Op 20:8). Ook zijn er vier seizoenen die het leven op aarde bepalen. Zo staat het getal vier symbool voor iets wat allesomvattend is. Het noemen van de namen van vier sprinkhanen geeft aan dat het om een oordeel gaat dat zich over heel Juda, naar alle kanten, heeft uitgebreid.

Voor een volk dat van de oogst afhankelijk is, is een plaag als die van sprinkhanen een levensbedreigende ramp. De oogstfeesten die telkens gehouden worden, geven het belang van de oogst aan. Plotseling is er geen oogst meer in te zamelen. Alles verdwijnt in één keer. Er is geen verzekering die de schade dekt. Alle middelen van bestaan zijn verdwenen. Het land staat aan de rand van de afgrond. Daarom moet de boodschap van Joël wel gehoord worden. Of is het volk zo ver bij God vandaan dat het niet meer te bereiken is?

Binnen het volk van God in onze tijd zijn ‘sprinkhanen’ stelselmatig bezig geweest Gods volk van zijn voedsel te beroven. In Gods Woord worden sprinkhanen verbonden met demonische machten (Op 9:3). Deze machten infiltreren steeds sterker in de christenheid. Zij manipuleren christenen die zich niet onder het gezag van het Woord van God stellen, maar menen dat zij God wel op hun eigen manier kunnen dienen.

Mensen die zich uitgeven voor leiders van Gods volk, houden het volk voor dat je de Bijbel niet serieus moet nemen. Of ze vertellen dat de Bijbel alleen waar is als je beleeft wat erin staat. Alsof de waarheid van God afhangt van de gevoelens die een mens daarover heeft en niet van het loutere feit dat God gesproken heeft en het alleen daarom al waar is, hoe strijdig dat soms ook met bepaalde menselijke gevoelens kan zijn. In die situatie zijn profeten nodig om eraan te herinneren wat we kwijt zijn en te wijzen op de rijke inhoud en voedingswaarde van het Woord van God.

Copyright information for DutKingComments