Joel 2:12

Een oproep

Door de woorden “ook nu echter, spreekt de HEERE”, gloort de hoop dat het aangekondigde oordeel nog kan worden afgewend. “Bekeer u tot Mij” geeft aan dat het om een terugkeer gaat die leidt tot een nieuwe verbondenheid met de HEERE. Het gaat daarbij niet alleen om een wending in de richting van, maar ook om het werkelijk komen bij de HEERE. Vandaar “met heel uw hart”, dat is met alles waarop het leven is gericht, het hele denken en willen (vgl. 1Sm 7:3; 1Kn 8:48).

De HEERE doet een ernstig beroep op het volk zich te bekeren tot Hem, en wel radicaal, zonder enige terughoudendheid. Het eerste waar het om gaat, is het hart, het hele hart. Halfhartigheid is een gruwel voor God. Een echte bekering gaat niet zonder waarneembare uitingen. “Vasten”, “geween” en “rouwklacht” zullen zichtbaar en hoorbaar worden bij iemand die zich met heel zijn hart tot God keert.

Van welke concrete zonde(n) het volk zich moet bekeren, zegt Joël niet. We horen bijvoorbeeld niet van afgoderij, sociaal onrecht, vertrouwen op eigen militaire macht of bondgenootschappen met naburige landen. Het kan gaan om een bekering van een oppervlakkige, zelfverzekerde, ritualistische godsdienst tot een nieuw, intens luisteren en leven naar het Woord van God.

Als het hele leven in de tegenwoordigheid van God wordt geplaatst in de wetenschap dat Hij het helemaal kent en beoordeelt, heeft dat gevolgen. Aan de ene kant zal het ons in elkaar laten krimpen vanwege de heiligheid van God omdat we zien hoe zondig ons leven is. Aan de andere kant zullen we opveren van verlichting vanwege de liefde van God, omdat we zien dat Hij bekering beantwoordt met vergeving van onze zonden. Hij kan ieder die zich bekeert de zonden vergeven omdat de Heer Jezus voor berouwvolle zondaars op het kruis Zijn bloed heeft gestort (Hb 9:22b).

Copyright information for DutKingComments