Joel 3:2

God oordeelt de volken

In Joël 2 is de pleitgrond voor Israël om de HEERE te vragen Zijn volk te sparen wat de heidenen zullen zeggen als Hij hen aan smaad overgeeft (Jl 2:17). Ze gebruiken daar de woorden “Uw volk” en “Uw erfelijk bezit”. Hier neemt de HEERE als het ware die woorden over en spreekt Hij van “Mijn volk” en “Mijn eigendom”. Wat de volken met Gods volk en erfdeel hebben gedaan, vormt hier de aanklacht tegen hen.

Het verstrooien van Gods volk en het verdelen van Gods land zijn een aantasting van het bezit van God. De volken die zich aan Zijn volk en Zijn erfdeel vergrepen hebben, worden door de HEERE verzameld. Hij zal hun laten zien dat Hij al het onrecht dat Zijn volk en Zijn erfdeel is aangedaan, niet is vergeten. De volken zullen worden vergolden naar wat ze Gods volk hebben aangedaan. Dat zien we ook in Mattheüs 25 waar het criterium bij het oordeel ook is de houding die men heeft aangenomen tegenover de broeders van de Heer (Mt 25:40; 45).

De procesvoering vindt plaats in het dal van Josafat. Hoe God de volken daar zal krijgen, staat beschreven in de Jl 3:9-12. Josafat betekent ‘Jahweh oordeelt’ of ‘de scepter van Jahweh’, of ‘Jahweh spreekt recht’ of ‘Jahweh is Rechter’. In het dal met die naam treedt Hij in een rechtsgeding met de volken over Zijn volk dat door hen is verstrooid en over Zijn land dat zij hebben verdeeld.

Waar het dal van Josafat ligt, is niet bekend. Het is niet waarschijnlijk dat dit het dal Beracha is, waar koning Josafat de vijand heeft verslagen (2Kr 20:25-26). Dat ligt niet in de buurt van Jeruzalem. Omdat het eindgericht in de buurt van Jeruzalem zal zijn, moet dit dal ergens bij Jeruzalem liggen. Gedacht is wel aan het Kidrondal, dat tussen Jeruzalem en de Olijfberg ligt. Dat is wel smal, maar mogelijk zal het door het splijten van de Olijfberg (Zc 14:4) verbreed worden. Een dal is vaker de plaats waar het gericht plaatsvindt (Js 22:1; 5; Ez 39:11).

Copyright information for DutKingComments