Joel 3:9-16

Verklaar de oorlog!

De heidenvolken worden opgeroepen om zich op de oorlog voor te bereiden, want de oorlog wordt verklaard. Nog eenmaal mobiliseert de HEERE de heidenvolken. Zij mogen nog één keer hun haat tegen Jeruzalem uitleven. Dat is althans wat de volken bij deze oproep voelen. Vroeger heeft de HEERE dat gedaan om Zijn volk te tuchtigen als ze van Hem waren afgeweken. Maar nu roept Hij de volken op met als doel hen zelf te oordelen. Zo is de oproep ten oorlog in werkelijkheid een oproep die tot hun eigen ondergang voert.

Daarom heeft de oproep iets van heimelijke ironie. Deze keer zullen de volken met hun grote aantal en brute kracht immers slechts dienen om Gods triomf nog glansrijker te doen uitkomen. Zijn triomf zal schitteren als zij vlak voor Jeruzalem te gronde zullen gaan (Mi 4:11-13). Hetzelfde zien we in Ezechiël 38-39 waar de volken zich opmaken om tegen de HEERE ten strijde te trekken zonder dat ze in de gaten hebben dat de HEERE hen achter Zich aan trekt (Ez 38:4a). Hij doet dat zoals een boer een stier in bedwang houdt en meevoert aan een ring door zijn neus.

Alles gebruikt voor de oorlog

De volken worden opgeroepen tot een totale oorlog. Er mag niets anders meer belangrijk zijn. Het gewone werk wordt neergelegd en de gereedschappen die ze daarbij gebruiken, moeten worden omgebouwd tot oorlogstuig (vgl. Js 2:4; Mi 4:3). We kunnen dit vergelijken met wat in de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) gebeurde. Toen moesten ook gebruiksvoorwerpen van verschillende metalen, vooral koper, worden ingeleverd voor de fabricage van munitie en ander oorlogstuig.

In de eindstrijd om Jeruzalem zullen alle beschikbare tijd en materiaal worden gebruikt om de stad de definitieve slag toe te brengen. Ook het moreel wordt flink opgevijzeld. Iedereen krijgt ingepeperd dat hij een man van staal is, een held, die in staat is mee te vechten voor een zekere overwinning. Zelfs de zwakkeling, die zich gewoonlijk aan de strijd onttrekt, moet zich door het enthousiasme van de oorlogspsychose laten meeslepen. Hij zal zich vermannen en zeggen: ‘Ik ben een held’, en vervolgens ook aan de oorlog deelnemen.

Gods helden

Dit vers bevat twee oproepen die aan twee verschillende adressen worden gericht. Het eerste deel van het vers is nog een extra aansporing tot de volken om zich gereed te maken en te komen op de plaats waar God hen hebben wil. Volgens de Jl 3:2; 12 is dat in het dal van Josafat.

Het tweede deel van het vers lijkt een roep van de profeet tot God te zijn. Als de profeet in de geest zo de vijanden vlak voor Jeruzalem verzameld ziet, roept hij het uit tot de HEERE dat nu het ogenblik gekomen is om met Zijn helden die hele menigte van vijanden te verdelgen. God heeft immers ook Zijn helden, Zijn sterke mannen? Hij kan die zo doen neerdalen. Met “Uw helden” worden engelen bedoeld. Dat ze “afdalen”, wil zeggen dat ze uit de hemel komen. Engelen worden “sterke helden” genoemd (Ps 103:20).

De HEERE als Rechter

Gezien de inhoud van de vorige verzen zouden we verwachten dat nu de strijd losbrandt. Maar niets is minder waar. Plotseling gaat het beeld terug naar dat van een rechtsproces, zoals is aangekondigd in Jl 3:2. Dáár is de HEERE meer de Aanklager, terwijl hier, te midden van alle woelingen van de volken, het beeld opdoemt van de majesteitelijke rust van de rechterstoel waarop de HEERE zit. In hun opmars lopen de verzamelde heidenvolken de Rechter zo in de armen. Zijn vonnis luidt wat we lezen in Jl 3:13.

De wijnoogst

Hoe groot de hoogmoed van de zich sterk wanende volken ook mag zijn, uiteindelijk is daar toch het oordeel van God. De sikkel van God zal de aarde maaien. Het beeld dat we hier waarnemen, doet denken aan de tarweoogst en de wijnoogst waarover we lezen in Openbaring 14 (Op 14:14-20). Er is, ook in geestelijk opzicht, een onderscheid tussen die twee. De tarweoogst betekent vooral oordeel waarbij de goeden van de kwaden worden gescheiden. De wijnoogst is de uitoefening van wraak. Om het tweede, de wijnoogst, gaat het hier.

De beschrijving “en de wijnpersbak werd buiten de stad getreden” (Op 14:20) sluit aan op wat Joël zegt. “De stad” is de stad Jeruzalem. Bij de oogst worden engelen ingeschakeld (Mt 13:41). Zoals het rijpe koren wordt afgesneden door de zeis van de maaiers en de druiven worden getreden door de voeten in de wijnpersbak, zo zullen de volken worden verdelgd door de helden van God.

Het dal van de dorsslede

“Het dal van de dorsslede” kan ook vertaald als “het dal van de beslissing”. ‘Het dal van de dorsslede’ houdt een verwijzing in naar het onderscheid dat er is tussen kaf en koren, tussen kwaden en goeden. Omdat het oordeel meer de wraak over de volken inhoudt die Israël hebben uitgebuit, gaat de voorkeur uit naar de vertaling “het dal van de beslissing” omdat daar het onherroepelijke vonnis, dat is de verdelging van de volken, zal worden voltrokken. Daarmee is de dag van de HEERE gekomen. Die dag houdt geen onheil in voor Zijn volk, maar geeft bevrijding van de vijanden en de zegen van de HEERE.

Verdonkerd en verbleekt

Het licht van zon en maan wordt zwart en de schittering van de sterren verbleekt bij de taferelen die zich, als gevolg van het aanbreken van de dag van de HEERE, op aarde afspelen. Het is ook mogelijk te denken aan een symbolische betekenis. De hemellichamen worden bij de schepping genoemd als lichten die heerschappij uitoefenen (Gn 1:16). We kunnen dan zon, maan en sterren zien als beelden van machtige heersers.

Als de dag van de HEERE is aangebroken, zullen die heersers niet meer regeren als een ‘door God ingestelde overheid’, zoals dat nu nog wel het geval is (Rm 13:1-7). Ze werpen elke erkenning van God van zich af om zich in opstand tegen Hem te verenigen (Ps 2:1-3). Verduisterd en verblind als ze zijn, komen ze in opstand en zullen in het dal van de beslissing omkomen. Van hun glans en uitstraling, waardoor zij talloze menigten voor hun doel hebben gewonnen, is niets over.

De HEERE spreekt en beschermt

De HEERE verheft Zijn machtige stem zoals een leeuw brult in het woud. Hij doet Zijn donder rollen als Hij opstaat om tussenbeide te komen. Als bij het verheffen van Zijn stem hemel en aarde al beven, wat zal dan het effect zijn op de verzamelde volken, die door Hem worden geacht “als een druppel aan een emmer, als een stofje op een weegschaal” (Js 40:15)? Zullen ze niet volledig ineenschrompelen? De ontgoocheling moet groot zijn.

Daar staan ze, voor de poorten van Jeruzalem, klaar om de stad in te nemen. Dan worden ze vanuit de stad toegesproken. Niet met een bevende stem, een stem die verklaart dat de stad zich overgeeft. De stem die ze horen, doet horen en zien vergaan. De HEERE is in Sion en ook zij die zijn ontkomen zijn daar (Jl 2:32). De stad biedt bescherming omdat het de woonplaats van God is. Wie bij Hem woont, woont in een onneembare vesting en kan zich veilig en gerust voelen.

NB Sion wordt zeven keer genoemd in Joël, telkens in verbinding met uitzicht op bevrijding en zegen (Jl 2:1; 15; 23; 32; Jl 3:16; 17; 21).

Copyright information for DutKingComments