John 1:1

Inleiding

Vooraf

Als we een persoonsbeschrijving van iemand geven, kunnen we dat vanuit verschillende gezichtshoeken doen. Zo kunnen we bijvoorbeeld iemand belichten als vader van een gezin. Daarnaast is een beschrijving van diezelfde persoon mogelijk als collega of als buurman. Op deze wijze zien we hoe vier evangelisten – onder de inspiratie van de Heilige Geest – verslag doen van het leven van de Heer Jezus tijdens Zijn verblijf op aarde. In de vier levensbeschrijvingen die we daardoor in de Bijbel hebben, vertelt Mattheüs in zijn evangelie over de Heer Jezus als Koning, Markus stelt Hem als Dienaar voor, Lukas beschrijft Hem als de ware Mens en Johannes ten slotte schrijft over Hem als de eeuwige Zoon van God.

Het doel van dit evangelie is dat we naar de Heer Jezus kijken als God de Zoon. Vandaar dat de oproep: “Zie, uw God” (Js 40:9) als ondertitel voor dit boek is gekozen. Enerzijds lezen we dat niemand ooit God heeft gezien of kan zien (Jh 1:18a; 1Tm 6:16). Anderzijds wordt van de Heer Jezus gezegd dat Hij als de eniggeboren Zoon Die in de schoot van de Vader is, Hem heeft verklaard (Jh 1:18b; Jh 14:9). Dat wordt in dit evangelie op magistrale wijze beschreven.

Een van de correctoren gaf bij het aanleveren van zijn laatste correcties zijn indruk van dit evangelie als volgt weer:

‘We hebben te maken met een beperkte bedding van de stroom, maar de stroom zelf is dat niet. En dat is een gelukkige gedachte. … Het was een groot voorrecht zo intensief dit evangelie te kunnen lezen en te overdenken. Ik heb alleen het idee dat ik er nu nog minder van begrijp dan eerst. Want het is zo geweldig rijk. Gelukkig is het genoeg om gelovend het leven te hebben in Zijn Naam.’

Ger de Koning

Middelburg, november 2009, nieuwe versie april 2022

Het speciale karakter van het evangelie naar Johannes

Het evangelie naar Johannes heeft een speciaal karakter dat ieder heeft getroffen die er enige aandacht aan heeft gegeven, ook al heeft men niet altijd duidelijk begrepen waardoor dat kwam. Het maakt niet alleen indruk op de gedachten, maar het trekt het hart op een unieke wijze aan. De reden ervan is dat dit evangelie de Persoon van de Zoon van God voorstelt als zo nederig geworden, dat Hij kan zeggen: “Geef Mij te drinken” (Jh 4:7).

Dit evangelie wordt duidelijk onderscheiden van de drie andere evangeliën. In de andere evangeliën vinden we waardevolle bijzonderheden van het leven van de Heiland op aarde, zoals Zijn geduld en Zijn genade. Hij is de volmaakte uitdrukking van het goede te midden van het kwaad. Zijn wonderen zijn allemaal, met uitzondering van de vervloeking van de vijgenboom, wonderen van goedheid, uitingen van Goddelijke kracht die in goedheid worden geopenbaard. We zien daar ook steeds duidelijker naar voren komen hoe Hij Die op deze indrukwekkende wijze God in goedheid en genade openbaart, verworpen wordt.

Johannes laat Hem op een heel andere wijze aan ons zien. Hij stelt ons een Goddelijk Persoon voor, God geopenbaard in de wereld. Die Goddelijke Persoon is het eeuwige leven in Wie het zichtbaar wordt en met Wie de wereld en de Zijnen, dat wil zeggen Israël, vanaf het begin geen verbinding hebben. Het gaat in dit evangelie niet om de behoeften van de zondaar, maar om de verlangens van het hart van God als Vader om kinderen bij Zich in het Vaderhuis te hebben.

Daar komt bij dat het in dit evangelie, op enkele plaatsen na, niet gaat om de hemel. Bijna altijd gaat het om de genade en de waarheid in de Zoon hier op aarde. Daarom kunnen we, naast het verlangen van het hart van de Vader om kinderen bij Zich te hebben in het Vaderhuis, in dit evangelie ook Zijn verlangen opmerken om de zegen van het Vaderhuis nu al met Zijn kinderen te delen.

Doel van het evangelie naar Johannes

Johannes schrijft zijn evangelie om de invloed van de zogenaamde ‘gnostici’ (letterlijk ‘wetenden’) te ontkrachten. Deze lieden loochenen alle zekere kennis over God en Goddelijke dingen. Zij loochenen ook zowel de feitelijke Godheid als de werkelijke Mensheid van de Zoon. Het doel van het evangelie wordt door Johannes verwoord in Johannes 20 (Jh 20:30-31) en sluit daarop aan.

Door de merkbaar toenemende invloed die de islam op christenen uitoefent, is dit evangelie ook in dat opzicht actueel. Ik las in het maandblad ‘de Oogst’ van april 2008 het volgende:

De goddelijkheid van Christus in de uitverkoop doen ter wille van een goede relatie met de islam, getuigt van uitholling en verval van het christendom. … Recent schreef een onderzoeker van Willow Creek veel heil te verwachten van een toenemende samenwerking tussen de kerk en de islam; christenen en moslims zouden een steeds grotere eenheid moeten gaan vormen. ‘Per slot van rekening zijn het beiden mensen van het Boek, ze vereren samen dezelfde profeten, ze zijn het eens over heel veel religieuze aangelegenheden, zoals gebed, seksualiteit, zonde en familie. En ook op sociaal vlak zijn er veel overeenkomsten tussen christenen en moslims. Ze zullen bondgenoten worden in de culturele strijd van de komende jaren. [Einde citaat]

Gelukkig staat dit evangelie nog steeds in Gods Woord en kunnen wij het nog steeds lezen en ons wapenen tegen de listen van de duivel.

De schrijver Johannes

Hoewel Johannes zijn naam nergens noemt, spreekt hij wel over zichzelf en wel als de discipel “die Jezus liefhad”, dat wil zeggen dat hij door de Heer werd geliefd (Jh 13:23; Jh 19:26; Jh 20:2; Jh 21:7; 20).

Het Woord

Johannes begint zijn evangelie met het voorstellen van de Heer Jezus als “het Woord”, de Logos. Dat wil zeggen: zoals woorden gedachten vertolken, zo is Hij de volkomen uitdrukking van Wie God is. Daarom hebben we hier geen geslachtsregister van Hem, zoals we dat wel hebben in het evangelie naar Mattheüs – vanwege Zijn koningschap – en in het evangelie naar Lukas – om aan te tonen dat Hij ook als Mens de Zoon van God is. In het evangelie naar Markus vinden we ook geen geslachtsregister van Hem. Daar is de reden dat het voor een Dienaar niet belangrijk is wat Zijn geslachtsregister is. In het evangelie naar Johannes is het onmogelijk om aan een geslachtsregister te denken, want hoe zou dat kunnen bij het eeuwige Woord, dat is de eeuwige Zoon?

Johannes stelt eerst het eeuwig bestaan van het Woord vast. De woorden “in [het] begin” wijzen terug op alles wat een begin heeft, om daarna vast te stellen dat het Woord “was”. Het ziet dan ook verder terug dan de eerste woorden van de Bijbel, waar we lezen: “In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Gn 1:1). Hoever we ook maar kunnen terugdenken, waar we ook maar aan het begin van iets kunnen denken, daar zien we dat het Woord er ‘was’, dat het bestond. Het Woord is Zelf zonder begin. Het is eeuwig. Het tweede wat Johannes zegt, is dat het Woord “bij God” was. Dat geeft duidelijk aan dat het Woord een Persoon is, dat het Woord een persoonlijk bestaan had en heeft. Ten derde vermeldt Johannes dat het Woord ook Zelf God was.

Deze drie kenmerken of wezenstrekken van het Woord vormen het uitgangspunt van zijn evangelie. Om de voorstelling van de Zoon in dit evangelie te kunnen begrijpen zullen deze drie kenmerken zonder enige bedenking door het geloof moeten worden gekend en aanvaard. Johannes beschrijft Hem in zijn evangelie als de eeuwige Zoon Die Zelf waarachtig God is. Om de drie kenmerken te onderstrepen zegt Johannes nog een keer kernachtig: “Dit was in [het] begin bij God”, bij God als de Eeuwige. Het Woord was en is als Persoon even eeuwig als God.

Copyright information for DutKingComments