John 1:18

Het Woord is vlees geworden

De Jh 1:1-2 zeggen wat Hij eeuwig was, Jh 1:14 zegt wat Hij in de tijd werd. Hij werd Mens en kwam onder ons wonen. Het woord ‘wonen’ is eigenlijk ‘tabernakelen’ dat wil zeggen ‘wonen in een tent’. De eeuwige Zoon werd vlees, werd Mens, om op die wijze onder mensen te kunnen verblijven, zoals vroeger God in de tabernakel bij Zijn volk woonde en met hen optrok (Ex 25:8).

Door Mens te worden kon Hij al Zijn heerlijkheden van de voorgaande verzen aan ons laten zien. Zijn heerlijkheid wordt aanschouwd door “allen die Hem hebben aangenomen”. Deze heerlijkheid die wij aanschouwen is niet die van de berg Sinaï, van majesteit en rechtvaardige eisen. Het is een heerlijkheid die past bij de innige verhouding van liefde die van eeuwigheid bestaat tussen de Vader en Hem Die de eniggeboren Zoon van de Vader is.

Dit te mogen aanschouwen is een groot wonder. Als daarvoor door genade de ogen geopend zijn, zien we hoe vol genade en waarheid Hij is. Genade is liefde te midden van het kwaad, terwijl ze tegelijk erboven verheven is. In Christus is de genade te midden van het kwaad gekomen om het kwade te overwinnen door het goede.

Onlosmakelijk verbonden aan genade is waarheid. Genade zonder waarheid is geen genade. Genade brengt de waarheid mee, maar maakt het een mens tegelijk mogelijk de waarheid te verdragen als hij daardoor als zondaar wordt geopenbaard en veroordeeld. Daarom is de volgorde: eerst genade, dan waarheid.

God heeft niet nagelaten door Johannes ook een getuigenis van Zijn Zoon te geven als Degene Die vol is van genade en waarheid. In elk hoofddeel van dit hoofdstuk hebben we een getuigenis van Johannes. Eerder is dat met betrekking tot het licht (Jh 1:6-8), hier aangaande zijn voorstelling aan de wereld en verderop met betrekking tot zijn optreden in de wereld (Jh 1:19-36). Johannes, de grootste die uit vrouwen geboren is (Lk 7:28), geeft op elk niveau getuigenis van Hem. De Heer Jezus is God, al komt Hij na Johannes. Hij is de Gever Die aan allen, zonder onderscheid, geeft en dat uit een onuitputtelijke volheid. Er is geen zegen buiten Hem en als gevolg daarvan is er geen gebrek voor ieder die Hem bezit.

We hebben niet waarheid op waarheid ontvangen – de waarheid is eenvoudig en zet alles op zijn plaats –, maar wat we nodig hadden: genade op genade, de ene na de andere genade, Gods gunst, overvloedig. We mogen hierbij denken aan een opeenstapeling van Goddelijke zegeningen die de vruchten van Zijn liefde zijn.

Deze dingen staan in volledig contrast met de wet. De wet is door Mozes gegeven. Mozes is de middelaar door wie God de wet heeft gegeven. De wet zegt wel wat de mens behoort te zijn, maar niet wat de mens is. De waarheid doet dat wel. De wet kan de mens niet bevrijden en God niet openbaren. De wet deelt geen leven mee en maakt geen voorwerp openbaar. Dat komt omdat de zonde al door Adam in de wereld is gekomen en het vlees heeft de wet krachteloos gemaakt. Dat ligt niet aan de wet, maar aan de mens, waardoor hij buiten alle zegen van God valt.

Maar nu is door Jezus Christus daar een volkomen en heerlijke verandering in gebracht. Hier wordt dan ten slotte de Naam genoemd van Hem in Wie alle voorgaande heerlijkheden Zich bevinden en Die de uitdrukking ervan is: Jezus Christus.

Genade en waarheid vormen een eenheid. Daarom staat er dat genade en waarheid door Hem is (en niet: zijn) geworden. Genade en waarheid die vol in Hem is (Jh 1:14), heeft in Hem zijn volkomen uiting gekregen. Er staat niet dat genade en waarheid door Hem gegeven is, zoals de wet door Mozes gegeven is. De Heer Jezus is niet een middelaar, iemand door wie God genade en waarheid geeft. Hij heeft vanuit Zijn eigen heerlijkheid genade en waarheid getoond.

Als Hij niet gekomen was, hadden we nooit genade en waarheid leren kennen. Hij laat de genade van God en de waarheid van God zien aan verloren mensen, opdat ze deel zullen krijgen aan alles wat God in Zijn hart heeft en Hij in Christus heeft geopenbaard. Als Christus niet gekomen was, hadden we slechts een beperkte indruk van God kunnen krijgen, hetzij uit de natuur, hetzij uit de wet. Beide uitdrukkingen zouden ons op een afstand houden en ten slotte veroordelen als de Zoon niet gekomen was.

Nu Hij gekomen is, heeft Hij God geopenbaard op een alles te boven gaande wijze. Hij heeft God geopenbaard als Vader. Hij heeft dat gedaan vanuit de intimiteit die Hij Zelf bezat en nooit heeft verlaten. Het woord “schoot” ziet op de nauwste verbinding en de innigste vertrouwelijkheid. Het is de plaats waar de Zoon eeuwig is, waar Hij nooit weggeweest is en waar Hij ook was toen Hij als Mens op aarde was.

Daarom kon en kan Hij en Hij alleen God verklaren. Niet alleen de volle zegen moest worden bekendgemaakt die door Jezus Christus is gekomen en door Zijn verlossing het bezit is van allen die daar deel aan hebben, maar God Zelf moest worden bekendgemaakt. Dat heeft Jezus Christus gedaan, de Openbaarder en openbaring van God en van alle dingen, want Hij is de waarheid. Hij kon dat doen omdat Hij de Zoon is in de schoot van de Vader.

Copyright information for DutKingComments