John 1:26

Getuigenis over de Heer Jezus

De ondervragers gaan voorbij aan het antwoord van Johannes dat hij de stem van een roepende is die op Christus wijst. Ze staren zich blind op zijn doop. Hoe kan hij dopen als hij niet een of andere officiële status bezit? Zijn ontkenning dat hij de Christus is, was al een hele opluchting. Zijn ontkenning dat hij Elia is, betekent voor hen dat hij dus niet de voorloper is die onmiddellijk aan het koninkrijk in kracht en majesteit over de aarde voorafgaat (Ml 4:5). En als hij ook niet de profeet is die is voorzegd, wat betekent zijn doop dan?

Hun vraag geeft Johannes de gelegenheid om het onderscheid tussen hem en Christus duidelijk te maken. Hijzelf doopt met water als het symbool van bekering en vergeving van zonden. De doop waarmee hij doopt, staat echter niet op zichzelf. Met zijn doop wijst hij op Hem Die Zich te midden van hen bevindt, maar Die zij niet kennen. Johannes zegt hun hoever Christus in heerlijkheid boven hem verheven is. Hij voelt zichzelf niet eens waard om de schoenriem van de Heer Jezus los te maken.

Dit getuigenis geeft Johannes in Bethanië, over de Jordaan. Het is niet het Bethanië waar Lazarus en Martha en Maria wonen, want dat ligt vlak bij Jeruzalem. Bethanië betekent ‘huis van ellende’. Deze plaats wordt hier nauw verbonden aan de Jordaan en de doop. De Jordaan spreekt van de dood en opstanding van de Heer Jezus en de doop spreekt van Zijn dood. Door Bethanië daarmee te verbinden mogen we er misschien aan denken dat ontkomen aan de ellende waarin de zonde een mens heeft gebracht, alleen mogelijk is door de dood en opstanding van Christus. De farizeeën vonden zichzelf niet ellendig en hadden daarom geen deel aan Christus.

Copyright information for DutKingComments