John 1:39

Nederlandse verzen (38-40)

Wat zoekt u?

De Heer merkt dat de twee discipelen Hem volgen. Hij draait Zich om en stelt hun een vraag. Zijn vraag is niet: ‘Wie zoekt u?’, maar: “Wat zoekt u?” Daarmee vraagt Hij naar het motief dat zij hebben om Hem te volgen. Het antwoord is prachtig. Zij willen graag weten waar Hij verblijft. Ze noemen Hem “Rabbi”, een woord waarvan Johannes de evangelist de vertaling geeft: “Meester.” Daarmee nemen zij ten opzichte van Hem de plaats van leerlingen in. Ze willen van Hem, hun Meester, leren.

De Heer antwoordt dat ze maar met Hem mee moeten komen en dat ze dan zullen zien waar Hij verblijft. Hij geeft geen adres, maar een kenmerk (vgl. Lk 22:7-13; Hl 1:7-8). Het is een verblijfplaats waar het om Hem gaat. Daar blijven ze die dag bij Hem. Johannes noteert zelfs het uur van de dag waarop dit plaatsvindt.

Het is opmerkelijk dat Johannes, die toch schrijft over de eeuwige Zoon Die buiten de tijd staat, zoveel oog heeft voor tijdstippen waarop de eeuwige Zoon iets doet. We hebben dat ook al eerder gezien bij de beide keren dat hij spreekt over ‘de volgende dag’ (Jh 1:29; 35). Het benadrukt de aanwezigheid van God de Zoon in de wereld van mensen. Hij neemt deel aan hun omstandigheden, terwijl Hij Persoonlijk de Eeuwige is.

Copyright information for DutKingComments