John 10:24

Waarom de Joden niet geloven

Het feest van de tempelwijding is geen feest dat ergens in het Oude Testament door Jahweh aan Zijn volk is voorgeschreven om te houden. Het is een menselijke inzetting ter herinnering aan een hernieuwde wijding van de tempel door Judas de Makkabeeër in het jaar 164 v.Chr., na de ontwijding ervan door Antíochus Epíphanes. Dit feest wordt twee maanden na het Loofhuttenfeest gevierd. Het Loofhuttenfeest wordt in de herfst gevierd en het feest van de tempelwijding valt in de winter. Dat hier wordt vermeld dat het winter is, is niet bedoeld om ons alleen op de hoogte te brengen van het jaargetijde. Veel meer is de verwijzing naar de winter van symbolische betekenis om aan te geven hoe koud de harten van Gods volk en met name van de godsdienstige leiders zijn.

De Heer is daar niet om dit feest mee te vieren. Hij onderwerpt Zich niet aan tradities van mensen. Hij wandelt nog steeds vrij rond, ondanks alle pogingen van de godsdienstige leiders om Hem uit te schakelen. Hij bevindt Zich in de zuilengang van Salomo waardoor we worden herinnerd aan de glorietijd van Israël en tevens aan de grote wijsheid die Salomo bezat. Ondanks zijn grote wijsheid heeft de glorietijd niet lang geduurd. Dat kwam omdat Salomo, en het volk met hem, Jahweh ontrouw is geworden. Nu is hier Iemand Die meer is dan Salomo en Die niet ontrouw kan zijn.

Terwijl de Heer daar wandelt, komen de Joden weer op Hem af. Ze gaan om Hem heen staan en vragen Hem nu eindelijk een keer vrijuit te zeggen of Hij de Christus is. Ze doen alsof Hij hen daarover steeds maar in spanning houdt. Alsof Hij nog niet duidelijk genoeg is geweest. Ze zijn er niet echt benieuwd naar, maar ze willen iets horen dat hun een wapen in handen geeft om Hem aan te klagen, zowel bij het volk als bij de Romeinen.

De Heer herinnert hen er eenvoudig aan dat Hij een overvloedig getuigenis heeft gegeven van Wie Hij is. We hebben dat in Johannes 5, 7 en 8 gehoord, maar zij hebben Zijn woorden niet geloofd. Zijn werken in Johannes 5, 6 en 9 dragen hetzelfde karakter als Zijn woorden. Al Zijn werken komen van de Vader en leggen getuigenis af van Wie Hij is, maar ook Zijn werken hebben ze niet geloofd.

Hij zegt onomwonden dat hun ongeloof de grote hinderpaal is. Zijn getuigenissen in woorden en werken zijn krachtig genoeg, maar ze horen en zien ze niet. Dat komt omdat er geen verbinding met Hem is, ze horen nog bij de stal van Israël en niet tot Zijn schapen. Hij vertelt niet alleen de waarheid over Zichzelf maar ook over hen. Hij vertelt hun duidelijk waar zij staan.

Copyright information for DutKingComments