John 12:3

Maria zalft de Heer Jezus

Nadat we enkele dingen over Lazarus en Martha hebben gehoord die beiden hun geheel eigen plaats in dit tafereel hebben, wordt onze blik op Maria gericht. Wat zij doet, ook zonder woorden, is bijzonder. Ze heeft geen speciale profetische openbaring gehad. Ze handelt naar de geestelijke aanvoeling van haar hart dat alles heeft gevonden in de Christus van God, een hart dat het doodsgevaar aanvoelt waarin Hij verkeert. Anderen mogen denken aan Zijn wonderen en dat Hij Zich er wel uit zou redden, zoals Hij bijvoorbeeld heeft gedaan toen ze Hem in Nazareth van de steilte wilden werpen (Lk 4:30), maar Maria denkt aan Zijn dood en Zijn begrafenis. Met het oog daarop heeft zij Hem, haar Heer, gezalfd.

Ze gebruikt daarvoor een pond balsem van onvervalste nardus die heel kostbaar is. Ze wil, evenals David vroeger, geen offer brengen dat haar niets kost (2Sm 24:24). Voor haar Heer is alleen het beste genoeg. Ze bukt zich en zalft Zijn voeten met de balsem. Zijn voeten spreken ervan dat Hij, de Zoon van God, op aarde is gekomen, gezonden door de Vader om Hem te verklaren. Ze droogt Zijn voeten met haar haren af. Haar lange haar is haar eer (1Ko 11:15a). Ze legt als het ware haar eer over de voeten van de Heer om ze daarmee af te drogen. Het gevolg is dat haar haren met dezelfde kostbare balsem worden gezalfd en dezelfde heerlijke geur verspreiden.

Door haar toewijding, waarvan het lange haar als een sluier ook spreekt (1Ko 11:15b), wordt de aangename geur van de Heer Jezus door haar omgeving genoten. Het hele huis wordt met de geur van de balsem vervuld (vgl. Hl 1:12) waardoor alle aanwezigen ervan mee kunnen genieten. Als een gelovige in de samenkomst Christus vereert door Hem te prijzen, genieten anderen daarvan mee.

Copyright information for DutKingComments