John 12:6

Judas reageert op de daad van Maria

Niet alle aanwezigen genieten van de daad van Maria. Er zijn er die niet kunnen waarderen wat zij aan de Heer heeft gedaan. Uit andere evangeliën weten we dat de discipelen er kritiek op leveren. Hier wordt die kritiek bij monde van Judas geuit. Johannes noemt hem de man “die Hem zou overleveren” waardoor het contrast met de daad van Maria op de grootst mogelijke wijze wordt voorgesteld.

De reden van de kritiek van Judas betreft het bedrag dat Maria voor haar balsem heeft uitgegeven. Hij weet het bedrag goed in te schatten. Als we bedenken dat een denaar het loon voor een dag werken is (Mt 20:2), heeft de balsem van Maria een jaarloon gekost. We kunnen dit omrekenen naar vandaag. Per 1 januari 2008 is het bruto minimum dagloon voor iemand van drieëntwintig jaar of ouder €61,62, dat komt neer op iets meer dan €50,00 netto. Voor het gemak gaan we uit van €50,00. Dat betekent dat de balsem van Maria omgerekend naar vandaag een waarde van €15.000,00 vertegenwoordigt. Wat een verspilling als je bedenkt hoeveel armen daarmee geholpen hadden kunnen worden. Zo doet Judas het althans door zijn woorden voorkomen.

De ware reden is dat hij zichzelf ermee had willen verrijken. De armen interesseren hem niets. Hij denkt alleen aan zichzelf. Los van de boze motieven van Judas zijn er ook veel christenen die redeneren als Judas. Zij zeggen dat een tijd van aanbidding verspilde tijd is, want de nood in de wereld is groot. Het evangelie brengen of het helpen van mensen in nood vinden zij veel belangrijker dan aanbidding.

Ontegenzeglijk zijn de genoemde dingen belangrijke dingen die ook moeten gebeuren. Maar als we zeggen dat zulke bezigheden belangrijker zijn dan aanbidding van de Zoon en de Vader, zeggen we daarmee dat mensen belangrijker zijn dan God. Juist in dit evangelie, dat van Johannes, geeft de Heer Jezus aan wat de Vader zoekt en dat is: aanbidders (Jh 4:23). Zo iemand is Maria. Dat de Vader hen zoekt, betekent dat ze, oneerbiedig gezegd, niet voor het oprapen liggen, maar dat ze redelijk zeldzaam zijn (vgl. Lk 17:12-18).

Het is opmerkelijk dat de Heer de zorg voor de financiën van de discipelen aan Judas heeft toevertrouwd. Had Hij dat niet beter aan Mattheüs kunnen doen? Als belastingontvanger had Mattheüs geleerd met geld om te gaan. Hoewel een dienst voor de Heer vaak aansluit bij wat we in het maatschappelijke leven doen of hebben gedaan, is dat niet de standaardprocedure voor de opdracht die de Heer de Zijnen geeft. Dat Hij Judas het beheer over de financiën heeft gegeven, wil niet zeggen dat Hij dat heeft gedaan omdat Judas een dief was. Hij heeft Judas ermee op de proef gesteld, zoals Hij ook Adam en Eva op de proef heeft gesteld en zoals Hij ook ons vaak op de proef stelt.

Als Hij welk mens dan ook op de proef stelt, is dat niet omdat Hij wil weten hoe deze erop zal reageren, maar om die mens zelf ertoe te brengen zijn afhankelijkheid van Hem daarin te tonen. Als de mens dat doet, zal hij zijn taak tot eer van God volbrengen. Als de mens dat niet doet, zal hij falen tot zijn eigen schade en schande.

Copyright information for DutKingComments