John 14:12

Grotere werken

Nu de Heer op Zijn werken heeft gewezen, komt Hij terug op het begin van dit hoofdstuk waar tegen Hij Zijn discipelen zegt dat Hij een voorwerp van geloof zal zijn (Jh 14:1). Hij zal hen verlaten en niet meer zichtbaar bij hen zijn. Dat zal echter geen invloed hebben op Zijn werken. Die werken zullen niet meer door Hem, maar door hen gebeuren. Er is zelfs meer. Als Hij naar de Vader is gegaan, zullen zij niet alleen de werken doen die Hij heeft gedaan, maar ze zullen “grotere” werken doen dan Hij heeft gedaan. Dat hangt allemaal samen met Zijn heengaan naar de Vader. Ze zullen dat doen “omdat” Hij naar de Vader gaat. Dit bijzondere gevolg van Zijn heengaan naar de Vader laat Hij weer voorafgaan door het dubbele en daardoor krachtige “voorwaar” gevolgd door het gezaghebbende “Ik zeg u”.

De grotere werken waarover Hij spreekt, hangen dus in de eerste plaats samen met geloof in Hem Die ze niet meer zien en in de tweede plaats met Zijn heengaan naar de Vader. Als gevolg van Zijn heengaan naar de Vader zal Hij de Heilige Geest geven. Door de Geest Die zal komen als Hij is heengegaan, zullen er grotere werken gebeuren dan tijdens Zijn aanwezigheid op aarde. Om iets van die grotere werken te zien moeten we het boek Handelingen lezen. We lezen daar over de bekering van drieduizend mensen op één dag (Hd 2:41). We lezen niet dat zoiets ooit is gebeurd tijdens het leven van de Heer op aarde.

De werken mogen dan wel groter zijn, er is niemand aan Hem gelijk, laat staan groter, in Zijn zelfopofferende liefde, afhankelijkheid en gehoorzaamheid. Hij is en blijft ook de bron van die grotere werken. Daarop wijst Hij met nadruk door vervolgens te spreken over het bidden in Zijn Naam. Hij geeft de vertroostende belofte dat Zijn heengaan naar de Vader op geen enkele wijze de machtige stroom van genade waarin Hij hier beneden heeft gewerkt, zal doen opdrogen.

Wie in Hem gelooft, zal in staat zijn te doen wat Hij deed en zelfs nog grotere dingen, maar nooit zal het een betoon van kracht van een mens zijn. Altijd zullen ook die grotere werken het resultaat zijn van Zijn wil. Die moet dan ook worden gezocht in het gebed. De discipelen mogen rekenen op een macht die niet zal falen als die wordt gezocht in Zijn Naam.

Dit zoeken van Hem in gebed en het rekenen op Zijn macht is het bewijs dat de Heer Jezus niet slechts een bijzonder Mens is. Als dat zo was, zouden met Zijn vertrek alle wonderdaden ophouden die Hij gewoon was te doen. De werken die zullen gebeuren op grond van het gebed tot Hem, zullen het bewijs zijn dat Hij God is. Zijn lichamelijke afwezigheid wil niet zeggen dat Hij minder belangstelling heeft voor hun gebeden en betekent niet dat Hij onmachtig is geworden om machtig te werken door Zijn discipelen heen.

Bovenal zal er niets veranderen aan Zijn zoeken van de eer van Zijn Vader. In alles wat Hij zal doen op grond van een gebed in Zijn Naam, zoekt Hij de verheerlijking van de Vader, zoals Hij dat altijd heeft gedaan toen Hij op aarde was. Hij mag dan niet op aarde zijn, Zijn bezig zijn tot eer van de Vader is onveranderd en onverminderd nu Hij in de hemel is.

Bidden in Zijn Naam is bidden met het gezag van Zijn Naam. Zoals de Vader in de Zoon is verheerlijkt in Zijn leven en sterven, zo wordt de Vader nu verheerlijkt in de gelovigen die in Zijn wil staan en naar Zijn wil bidden. In de verhoring van hun gebed gaat de Heer Jezus door met als Zoon de Vader te verheerlijken. Dat het daar om gaat bij de verhoring van een gebed, bevestigt de Heer door nog eens te zeggen dat Hij zal doen wat in een gebed in Zijn Naam wordt gebeden. In deze bevestiging maakt Hij het zelfs nog specifieker en tevens algemener door te spreken over “iets”, in de betekenis van ‘wat dan ook’.

Copyright information for DutKingComments