John 14:15-17

De belofte van de Voorspraak

Direct aan het bidden in Zijn Naam en de verhoring van het gebed verbindt de Heer Jezus het bewaren van Zijn geboden uit liefde tot Hem. Alles hangt met elkaar samen. Het een vloeit voort uit het ander. Gehoorzaamheid is een vrucht van de liefde, zoals het bidden in Zijn Naam een vrucht is van het kennen van Hem en Zijn wil en het vertrouwen in Hem. De wijze waarop de discipelen hun liefde voor en toewijding aan de Meester kunnen tonen, is gehoorzaamheid.

Met de geboden waarover de Heer hier spreekt, worden niet de geboden van de wet van de Sinaï bedoeld. Terwijl de geboden van de wet van de Sinaï erop zijn gericht leven te krijgen, is het bewaren van de geboden van de Heer Jezus het bewijs van het bezit van het nieuwe leven. Het zijn geboden die worden bewaard uit liefde tot Hem. Gehoorzaamheid die voortkomt uit liefde, heeft grote zegeningen tot gevolg.

De Heer Jezus belooft dat Hij de Vader om een andere Voorspraak zal vragen. Dit vragen is een vertrouwelijk vragen. Het kenmerkt Zijn verhouding ten opzichte van de Vader (zo ook in Jh 16:26; Jh 17:9; 15; 20). Het is niet een smekend bidden zoals de discipelen dat doen tegenover de Vader (Jh 15:16; Jh 16:23-24; 26). Een voorspraak (Grieks: parakletos) is iemand die erbij geroepen wordt om een ander terzijde te staan, iemand die de zaak van een ander op zich neemt en hem te hulp komt. Dat is de Heer voor Zijn discipelen nu Hij bij hen op aarde is.

Met het oog op Zijn heengaan zal Hij ervoor zorgen dat de Zijnen “een andere Voorspraak” krijgen. Het is Iemand anders dan de Heer Jezus, maar Die hetzelfde werk zal doen. Deze taak verricht de Heilige Geest op aarde sinds de Heer in de hemel is (Jh 14:16; 26; Jh 15:26; Jh 16:7). Dit betekent niet dat Christus dat werk nu niet meer doet, want Hij blijft dit werk doen terwijl Hij in de hemel is (1Jh 2:1).

Een extra bemoediging is dat de Voorspraak Die Christus aan de Zijnen op aarde geeft, met hen zal zijn tot in eeuwigheid. Het wonen van de Heilige Geest in de gemeente als geheel en in de gelovige persoonlijk is een blijvend, voortdurend en ononderbroken wonen. Het is dan ook onjuist om te vragen om een nieuwe uitstorting van de Geest.

Met deze belofte van de komst van de Heilige Geest op aarde wijst de Heer vooruit naar de twee grote kenmerken van het christendom:

1. God woont sinds de Pinksterdag op aarde en

2. sinds de hemelvaart van de Heer Jezus is er een Mens in de hemel.

Dat is een omkering van wat God heeft bedoeld met de aarde en de hemel: de aarde heeft Hij aan de mensen gegeven en de hemel is Zijn woonplaats (Ps 115:16).

De gelovige is door het wonen van de Geest op aarde in hem, verbonden met de hemel. Daar hoort hij thuis (Fp 3:20). Het feit dat de Heer Jezus daar als Mens al is, is de garantie dat de gelovige er ook daadwerkelijk zal komen. Dat heeft de Heer ook in het begin van dit hoofdstuk gezegd (Jh 14:3).

De Heilige Geest Die de Vader zal geven, is de Geest van de waarheid. Hij getuigt van de waarheid, dat wil zeggen dat Hij getuigt van de Heer Jezus Die de waarheid is. De Geest openbaart alles wat we van God moeten weten en wat ons door de Zoon is getoond. De wereld heeft daaraan geen deel, omdat ze geen deel heeft aan de Goddelijke natuur en niet in gehoorzaamheid wandelt. De wereld heeft zelfs de Geest uitgemaakt voor Beëlzebul (Mt 12:24). Het is onmogelijk dat de wereld de Geest van de waarheid zou kunnen ontvangen, want ze is blind voor de Zoon en kent Hem niet. De gelovigen kennen Hem wel door de Heilige Geest.

De Geest zal niet, zoals de Heer Jezus, slechts een korte tijd bij hen zijn. Hij zal ook niet alleen bij hen zijn om samen met hen de weg te gaan, zoals de Messias met hen geweest is, maar Hij zal ook in hen zijn. Dit zal een nieuwe, speciale, intieme aanwezigheid van God in en bij de gelovigen zijn. Met het zenden van de Heilige Geest zal de Heer Jezus Zijn zorg voor de Zijnen tonen. Hij zal hen niet als hulpeloze wezen aan hun lot overlaten. Hij zal de Heilige Geest zenden en daarin Zelf bij hen komen. Dit is een grote troost en bemoediging. De Heilige Geest zal de discipelen steeds herinneren aan Hem en de aanwezigheid van de Heilige Geest zal hen de aanwezigheid van de Heer Jezus doen voelen.

Door de discipelen te vertellen over Zijn heengaan en dat zij Hem niet meer bij zich zullen hebben, wil Hij hun gedachten losmaken van het uitzien naar een zichtbare Messias. Ze moeten niet langer leven in de verwachting van een zichtbare Messias, als gezien door aller oog.

De Heer tilt hun verwachtingen naar een hoger plan. Hij richt hun oog van het geloof op Zichzelf in de heerlijkheid en wijst hen erop dat daar het ware leven gevonden wordt en dat zij daarin met Hem delen. Christus zal hun leven zijn als Hij uit de doden zal zijn opgestaan. Dat leven is dan ook leven in de kracht van de opstanding. De gelovigen zullen Hem niet alleen zien, maar hetzelfde leven leven. Ons leven is in alles de openbaring van Hem Die ons leven is (2Ko 4:11).

Copyright information for DutKingComments