John 15:17

Het gebod om elkaar lief te hebben

Met het gebod om elkaar lief te hebben komt de Heer terug op wat Hij eerder heeft gezegd (Jh 13:34). Liefde moet alle betrekkingen tussen de leden van Gods familie doortrekken. De discipelen moeten elkaar liefhebben met een liefde die boven al de zwakheden van de ander staat. De Heer richt de schijnwerper op dit gebod als “Mijn gebod”, omdat het de samenvatting is van alle andere geboden. Het is niet de morele verplichting tot het liefhebben van de naaste, maar van de wederkerige liefde van de christenen, waarvan de standaard Zijn liefde voor hen is. Dit zien we bij de pasbekeerde Thessalonicenzen (1Th 4:9).

Het gebod van de liefde is het gebod van de Goddelijke natuur waarvan wij deelgenoten geworden zijn (2Pt 1:4) en waardoor alles mag gebeuren. Het is een gebod voor de gelovige, want in zijn hart is de liefde van God uitgestort. Tegen die natuur, die niet anders kan dan liefhebben, zegt de Heer Jezus dat hij moet liefhebben. Het is als tegen een vis zeggen: ‘Je moet zwemmen.’ Hij kan en wil niet anders; als hij zwemt, is hij in zijn element.

Voor onze liefde voor elkaar is de liefde van de Heer Jezus de norm. Hij heeft Zijn liefde bewezen door voor ons Zijn leven af te leggen. Dat heeft Hij gedaan omdat Hij ons als Zijn vrienden beschouwt. We zouden kunnen zeggen dat het afleggen van het leven voor vijanden een nog groter bewijs van liefde is, maar daar gaat het hier niet om. De Heer noemt Zijn discipelen Zijn vrienden. Is er een groter bewijs te leveren van Zijn liefde voor hen die Zijn vrienden zijn, dan dat Hij Zijn leven voor hen aflegt?

Ook wij kunnen geen groter bewijs van onze liefde voor onze vrienden, onze broeders en zusters, leveren, dan dat wij ons leven voor hen geven. Dat zijn wij ook schuldig (1Jh 3:16). Maar wat is de waarde van deze theorie als we in het dagelijks leven ons hart sluiten voor de noden en behoeften van Gods kinderen? Johannes wijst in zijn eerste brief dan ook op de praktische uiting van die liefde (1Jh 3:17). Christus doet dat door te wijzen op gehoorzaamheid aan Hem. Liefde voor Christus en gehoorzaamheid aan Hem gaan altijd samen.

Hij noemt ons wel Zijn vrienden, maar dat betekent niet dat wij Hem als ‘vriendje’ moeten behandelen. Wij moeten ons bewust zijn dat wij Zijn leerlingen zijn en dat Hij onze Heer is. Onophoudelijk wordt ons de relatie tussen voorrecht en verantwoordelijkheid voorgehouden.

De Heer spreekt hier Zijn discipelen aan als bevoorrechte mensen aan wie Hij wil vertellen wat Hij van plan is. Een heer legt zijn plannen niet aan een slaaf uit, maar aan een vriend. Een slaaf moet gewoon gehoorzamen zonder uitleg te vragen. Zijn heer is hem geen enkele verantwoording voor een opdracht verschuldigd. De Heer Jezus legt er de nadruk op dat Hij ons vrienden noemt door ons de reden daarvoor te geven. We zien dat Hij in Zijn vriendschap veel verder gaat dan ons alleen maar tot gehoorzaamheid op te roepen. Vriend betekent liefhebber. Hij spreekt Zijn discipelen aan in hun liefde voor de Vader, een liefde die Hij ook heeft.

Het kenmerk van echte vriendschap is dat je elkaar alles kunt vertellen. Een goede vriend heeft geen geheimen. Christus voert ons daarom in de gedachten van Zijn hart in. Met een vriend deel je de intiemste gedachten, zoals God voor Abraham niet verbergt wat Hij gaat doen, en Abraham wordt een vriend of een liefhebber van God genoemd (Gn 18:17-19; 2Kr 20:7; Js 41:8; Jk 2:23). Dat doet Christus hier ten opzichte van Zijn discipelen en zelfs op een hoger niveau.

Hij heeft Zijn discipelen als Zijn vrienden alles bekendgemaakt wat Hij van Zijn Vader heeft gehoord. Wat de Vader Hem heeft toevertrouwd, heeft Hij doorgegeven aan hen als Zijn vrienden. Dit is toch wel een bijzonder bewijs van vriendschap. En dan te bedenken dat zij Hem niet hebben uitverkoren om Zijn vrienden te zijn, maar Hij hen. Het is een groot voorrecht dat we uitverkoren zijn. Het is tevens een grote verantwoordelijkheid dat we gesteld zijn om vrucht te dragen.

Om van het voorrecht te kunnen genieten en aan de verantwoordelijkheid te kunnen voldoen wordt het hart van het voorrecht en de zegen gericht op Hem Die zegent. We mogen alles aan Hem vragen wat tot blijvende vrucht zal leiden. Het komt allemaal van Hem. Bidden in de Naam van de Heer Jezus is hier het bidden van een hart dat een gemaakt is met de Zoon en dat bidt in de lijn van de raadsbesluiten van de Vader, waardoor de verhoring zeker is. Hoe dieper en hoger de zegen, hoe groter de noodzaak om te bidden.

De Heer sluit dit gedeelte, dat in Jh 15:12 met het gebod van het liefhebben van elkaar is begonnen, af door in Jh 15:17 opnieuw dit gebod van het liefhebben van elkaar naar voren te brengen. Liefde voor elkaar is het nieuwe en steeds herhaalde gebod van Christus voor de Zijnen (Jh 13:34). Liefhebben is de openbaring van de Goddelijke natuur, zoals dat volmaakt te zien is in Christus door de dienst van de Heilige Geest. Het is de atmosfeer waarin de vrucht kan groeien en bloeien tot eer van de Vader.

Copyright information for DutKingComments