John 15:8
Veel vrucht dragen
Na de diep ernstige woorden van de Heer voor iemand die alleen de schijn ophoudt van een verbinding met Hem, stelt Hij Zijn discipelen de weg van de volle zegen en overvloedige vrucht voor. Wie in Hem verblijft, dat is wie met Hem in een levensverbinding staat, brengt als vanzelf vrucht voort. Die vrucht is de uitwerking zowel van het verblijven van hen in Hem als het verblijven van Zijn woorden in hen. Zijn discipelen hebben Zijn woorden gehoord, niet als vergeetachtige hoorders (vgl. Jk 1:25). Ze hebben die woorden ook aangenomen, zodat die nu in hen zijn en richting geven aan hun hele denken en doen. De Heer sluit daarop direct aan met hen aan te moedigen om te bidden wat ze maar willen met daarbij de verzekering dat de bronnen van Goddelijke kracht zullen bewerken wat ze vragen. Als ons hart zich zo verbonden weet met Hem, zullen we dat bidden wat Hij graag verhoort omdat het helemaal naar Zijn wil is (Jh 14:13). Hij denkt daarbij niet aan Zichzelf, maar is gericht op de verheerlijking van de Vader. Hoe meer wij bidden naar Zijn wil, des te meer vrucht wij dragen en hoe meer de Vader wordt verheerlijkt. Alles wat we maar bidden, ook met betrekking tot onze zorgen, zal vrucht zijn waardoor de Vader wordt verheerlijkt. Uit dit vrucht dragen blijkt tevens dat wij discipelen van de Heer Jezus zijn. Dit is de tweede benaming die de Heer in dit hoofdstuk voor de gelovigen gebruikt. Hij heeft hen al ‘ranken’ genoemd en nu noemt Hij hen ‘discipelen’. Verder zal Hij hen nog ‘vrienden’, ‘slaven’ en ‘getuigen’ noemen. Discipelen zijn volgelingen, leerlingen. Hij kan ons Zijn discipelen noemen wanneer we als echte volgelingen van Hem hebben geleerd dat het in ons leven net als in het Zijne gaat om vrucht voor de Vader. Vrucht dragen is geen gemakkelijke zaak. Het kan alleen in de weg van navolging van de Heer Jezus. Vrucht dragen moeten we leren, daarin moeten we groeien. Vrucht dragen is een geestelijk proces van inzicht krijgen in Gods gedachten hoe we de Heer welbehaaglijk kunnen zijn (2Pt 1:5-8). Daarvoor zijn we in de oefenschool van God als leerlingen. In die oefenschool hebben we een Leermeester Die niet alleen vertelt hoe het moet, maar ook door Zijn verhouding tot de Vader voorleeft hoe het moet. Dat brengt ons bij het belang van het bewustzijn van de liefde van de Heer Jezus. Dit bewustzijn is een element van onschatbare waarde voor het pad dat de discipel moet gaan om veel vrucht te dragen. Daarom is het hier de verantwoordelijkheid van de discipel om in de liefde van de Heer Jezus te blijven. Zijn liefde is een onfeilbare bron van troost in de soms pijnlijke en teleurstellende loop van aardse omstandigheden die zo tegengesteld zijn aan Hem. Het blijven in Zijn liefde wil zeggen het zich voortdurend bewust zijn van die liefde, wat de omstandigheden ook mogen zijn. Hoe het er ook op kan lijken dat Hij ons niet liefheeft, we moeten eraan vasthouden dat Hij ons liefheeft met dezelfde liefde als waarmee de Vader Hem heeft liefgehad in Zijn leven als Mens op aarde. Om die liefde gaat het en niet om de liefde van de eeuwige Vader voor de eeuwige Zoon. Hij is Zich dat altijd bewust, ook al is dat niet op te maken uit de situatie waarin Hij verkeert. Niet onze menselijke beoordeling is norm voor het bepalen van de liefde, maar de wetenschap dat Hij ons liefheeft. Voor dit voortdurende bewustzijn van Zijn liefde is het nodig Zijn geboden te bewaren. We kunnen ons verblijf hebben in Zijn liefde als we bereid zijn om te doen wat Hij van ons vraagt. Als we zien wat het oplevert, kan het bewaren van Zijn geboden niet moeilijk zijn. Zoals bij de liefde de Heer Jezus het volmaakte voorbeeld is, is Hij dat ook bij het bewaren van de geboden. Hij blijft in de liefde van de Vader door Zijn geboden te bewaren. Hij kent de liefde van de Vader van eeuwigheid, maar nu kent Hij die liefde op een nieuwe wijze en wel door als gehoorzame Zoon de geboden van de Vader te bewaren. De geboden van de Vader zijn niet de geboden van de Sinaï. De Heer Jezus is niet slechts een Jood Die Zich getrouw aan de wet houdt. Hij is de Zoon Die de geboden van de Vader volbrengt. Een voorbeeld van die geboden hebben we in Johannes 10 gezien (Jh 10:17-18). Daar spreekt Hij over het gebod dat Hij van Zijn Vader heeft gekregen om Zijn leven af te leggen en het weer te nemen. Een dergelijk gebod is nergens in de wet van het Oude Testament te vinden. Nergens vraagt de wet van een rechtvaardig mens zijn leven af te leggen. Zijn leven afleggen en weer nemen kan alleen Iemand Die ook God is. Elke wens van de Vader is voor Hem een gebod. Hoe kent Hij die wensen? Omdat Hij in gemeenschap met de Vader wandelt. Zo is het ook voor ons als wij in Zijn liefde willen blijven. Het ware discipelschap is dat we blijven in het genot van de liefde van Christus.
Copyright information for
DutKingComments