John 17:6

Door de Vader aan de Zoon gegeven

De Heer Jezus verklaart nu hoe sterfelijke mensen in zo’n nabije verhouding tot de Vader konden worden gebracht. Eerst noemt Hij de openbaring van de Vadernaam. Deze openbaring kan alleen worden gegeven aan mensen die niet meer bij de wereld horen. Zij zijn dan ook door de Vader uit de wereld genomen en zo aan de Zoon gegeven. Zij die nu bij de Zoon horen, worden daardoor duidelijk van de wereld onderscheiden.

De wereld is volkomen openbaar geworden in haar haten van de Vader en Zijn Zoon. Daartegenover staat, als het grootst mogelijke contrast, de openbaring van de Naam van de Vader aan hen die het voorwerp van de liefde van de Vader zijn. Aan hen heeft de Zoon de Naam van de Vader geopenbaard om hen daardoor de Vader te doen kennen.

Deze openbaring van de Naam van de Vader gebeurde door Zijn leven, Zijn woorden en Zijn werken. De mensen die de Vader aan de Zoon heeft gegeven, waren van de Vader. Dat wijst op het eeuwig voornemen van en de verkiezing door de Vader om hen aan de Zoon te geven. Dit staat dan ook helemaal los van enige verbinding met Israël en met Hem als Jahweh. Zij zijn door de Vader aan Hem gegeven.

Dat zij de Vader toebehoorden en nu van de Zoon zijn, blijkt uit hun bewaren van het woord van de Vader. Het woord van de Vader is alles wat de Vader heeft gesproken over de Zoon. De Heer Jezus ziet de Zijnen als een kostbare schat die de Vader Hem heeft gegeven. Hij gaat hier voorbij aan alle onbegrip dat zij hiervan hadden en openbaarden. Zij hebben het woord van de Vader – en in feite is dat de Zoon Zelf – bewaard.

Ze hebben echter niet alleen het woord van de Vader over de Zoon bewaard. Ze hebben ook erkend dat de Vader de bron is van alles wat aan de Zoon is gegeven. Dat de Vader alles aan de Zoon heeft gegeven, betekent niet dat de Vader het kwijt is. De Heer Jezus zegt niet ‘van U was’, maar “van U is”. De Zoon heeft gekregen wat van de Vader is en blijft.

Hij spreekt tot Zijn Vader als een aanbeveling dat de Zijnen niet alleen het woord van de Vader aangaande de Zoon hebben bewaard, maar dat ze ook de woorden van de Vader door de Zoon hebben ontvangen en aangenomen. De woorden van de Zoon waren geen andere woorden dan die van de Vader. Door het aannemen van de woorden van de Zoon hebben zij waarlijk erkend dat de Zoon van de Vader is uitgegaan en ze hebben geloofd dat de Vader Hem heeft gezonden.

Hoe weinig ze ook hebben begrepen van alles wat Hij daarover heeft gezegd, Hij ziet hier hun hart aan. Ze hebben Zijn woorden aangenomen en daarmee alles wat in die woorden tot uiting is gekomen, hoezeer dat hun gedachten ook te boven ging. Door het aannemen van Zijn woorden, die de woorden van de Vader zijn, hebben zij de hele verhouding waarin de Zoon tot de Vader staat aangenomen.

Dat Hij van de Vader is uitgegaan, wil zeggen dat Hij als de eeuwige Zoon de Vader heeft geopenbaard. Dat de Vader Hem heeft gezonden wil zeggen dat Hij als afhankelijke Mens alles heeft gedaan wat de Vader Hem opdroeg.

Copyright information for DutKingComments