John 2:19-22

Vraag naar het teken van Zijn gezag

De Joden reageren heel anders dan de discipelen aan wie de Geest het Woord indachtig kan maken. Dat kan Hij bij de Joden niet omdat zij de Zoon verwerpen. Zij vragen Hem hun een teken te laten zien als een bewijs dat Hij gezag heeft voor dit handelen. Joden zijn altijd uit op tekenen (1Ko 1:22-23). In de evangeliƫn vragen ze er steeds naar (Mt 12:39-40; Mt 16:4). Maar wie blind is voor het grootste teken, dat is Hijzelf, kan door geen enkel ander teken worden overtuigd.

Toch geeft Hij een teken. Het teken waarop Hij hen wijst, heeft te maken met Zijn lichaam. Hij geeft de Joden aan dat zij Zijn lichaam zullen afbreken, het zullen doden. Dat is echter niet Zijn einde. De Heer zegt dat Hij na drie dagen weer zal opstaan. Hij spreekt hier over de kracht die Hij bezit om Zelf uit de doden op te staan (Jh 10:17).

De Joden begrijpen niet waarover Hij spreekt. Ze menen dat Hij over de tempel van Herodes spreekt, waarover zesenveertig jaar is gedaan om die te bouwen. Ze kunnen dat als ongelovigen ook niet begrijpen (1Ko 2:14).

Johannes verklaart ons als zijn lezers dat de Heer Jezus over Zijn lichaam als tempel sprak (vgl. 1Ko 6:19). Ook de discipelen hebben de volle betekenis van Zijn woorden pas na Zijn opstanding begrepen. Dan geven ze ook krachtig getuigenis van Zijn opstanding (Hd 2:24-32). Zijn opstanding bewijst dat Hij Gods Zoon is in kracht (Rm 1:4).

Copyright information for DutKingComments