John 20:27-28

De Heer en Thomas

Thomas is er niet bij als de Heer voor het eerst na Zijn opstanding aan de discipelen verschijnt. Hij heeft wel wat gemist. Het is mooi om te zien hoe de discipelen vol enthousiasme aan Thomas vertellen dat ze de Heer hebben gezien. Ze vermanen hem niet dat hij er niet was en zeggen niet tegen hem hoe dom het van hem was om er niet bij te zijn. Ze getuigen van hun ontmoeting met de Heer. We zien hier dat de discipelen de titel “Heer” gebruiken niet alleen als ze tot Hem spreken, maar ook als ze over Hem spreken.

Thomas is echter niet zomaar te overtuigen. De discipelen kunnen zoveel zeggen. Om Thomas te overtuigen zullen ze hem ook hebben verteld dat de Heer hun Zijn handen en zijde heeft laten zien. Thomas reageert namelijk dat hij dat dan zelf wel eens wil ervaren. Hij zegt het sterk. Hij neemt er niet eens genoegen mee als hij het ook zou zien, maar hij wil het voelen. Tot hij het gevoeld heeft, zal hij het beslist niet geloven, al zijn ze met nog zoveel die ervan getuigen.

Een week later zijn de discipelen weer binnen. Er wordt gezegd “na acht dagen”, dat wijst op een nieuw begin. Nu is Thomas er ook bij. De Heer komt op dezelfde wijze als de eerste keer binnen en met dezelfde groet. Zijn verschijning en Zijn groet zijn voor allen, maar het is net alsof Hij alleen voor Thomas komt. Deze verschijning vinden we alleen in dit evangelie.

Hij richt het woord tot Thomas. Hij weet wat Thomas heeft gezegd. Daarom nodigt Hij hem uit om te doen wat hij eerst wilde doen voordat hij zou geloven. De Heer voegt er een kleine vermaning aan toe om niet ongelovig te zijn, maar gelovig.

We lezen niet dat Thomas zijn vinger en zijn handen heeft gebruikt om na te gaan of de wonden echt zijn. Hij is direct tot de erkenning gekomen dat het werkelijk de Heiland is. Hij belijdt de Heer Jezus als zijn Heer en zijn God. Dit is het kenmerk van het Joodse overblijfsel dat ook pas zal geloven als ze Hem zien Die zij hebben doorstoken (Zc 12:10; Js 25:9).

De Heer stelt vragend vast dat Thomas heeft geloofd omdat hij heeft gezien. Het is zeker voldoende om gered te worden, maar het is niet de hoogste vorm van geloof. De Heer prijst hen gelukkig die niet hebben gezien en toch hebben geloofd. Dat geldt voor allen die tot geloof in Hem zijn gekomen nadat Hij naar de hemel is teruggegaan (2Ko 5:7).

Wij hebben de tekenen die de Heer heeft gedaan niet met eigen ogen aanschouwd, maar hebben de tekenen gelezen en we hebben de boodschap ervan begrepen door de verlichting van de Heilige Geest. De tekenen zijn voor ons vertaald in geestelijke werkelijkheden. Zo hebben we bijvoorbeeld begrepen dat het teken van het brood uit de hemel spreekt van Hem Die uit de hemel op aarde moest komen om ons het leven te kunnen geven.

Copyright information for DutKingComments