John 3:13-16

De Zoon des mensen Die in de hemel is

Niemand kan beter over de hemelse dingen spreken dan de Zoon. Zoals Hij hier spreekt, heeft nooit een profeet over zichzelf kunnen spreken. Profeten waren middelaars die God gebruikte om tot mensen te spreken. De Zoon is geen middelaar door Wie God spreekt, maar Hij is God Zelf (Hb 1:1). Terwijl Hij op aarde met Nicodémus spreekt, is Hij aanwezig in de hemel. Daarom spreekt Hij op aarde over dingen die Hij op hetzelfde moment in de hemel ziet. Mensen kunnen opvaren naar de hemel, engelen kunnen eruit neerdalen, maar zij veranderen van plaats. Alleen de Zoon des mensen blijft waar Hij tevoren was omdat Hij ook de eniggeboren Zoon van God is. Hij is het antwoord op de uitdagende vragen van Agur in Spreuken 30 (Sp 30:4).

De Heer Jezus houdt nooit op God te zijn. Daarom kan Hij, terwijl Hij op aarde met Nicodémus staat te praten, zeggen dat Hij terzelfder tijd in de hemel is. Zo hebben we ook van Hem gelezen dat Hij de Vader op aarde verklaart als de Zoon Die in de schoot van de Vader is (Jh 1:18). Hij zegt dat echter als de Zoon des mensen! Dat betekent dat wij Zijn Godheid en Zijn Mensheid niet kunnen scheiden. Hij is één Persoon. Als Zoon des mensen is Hij dan ook de volmaakt betrouwbare Verkondiger van hemelse dingen. Alleen Hij Die in de hemel is, kan ons de hemelse dingen meedelen. De vraag is of mijn hart erop is voorbereid om deze hemelse dingen te aanvaarden.

Zo lief heeft God de wereld gehad

Als de Heer eenmaal de hemelse dingen heeft genoemd, geeft Hij aanvullend onderwijs. Om de hemelse dingen te kunnen begrijpen is de nieuwe geboorte namelijk niet voldoende. De nieuwe geboorte is wel noodzakelijk, maar is verbonden aan de aardse dingen. Door de nieuwe geboorte kunnen de dingen op aarde worden gekend op de wijze zoals God ernaar kijkt en ze beoordeelt. Voor het kennen en genieten van de hemelse dingen is meer nodig. Daarvoor is nodig dat we de betekenis van het kruis kennen.

Om Zijn onderwijs over het kruis te illustreren verwijst de Heer Jezus naar wat Mozes heeft gedaan met de slang in de woestijn. Dat is een voorbeeld van wat met Hem als de Zoon des mensen zal gebeuren. Het verhogen van de slang in de woestijn zag vooruit naar het verhogen van de Zoon des mensen aan het kruis.

Mozes maakte de koperen slang naar het beeld van de vurige slangen (Nm 21:9). Deze vurige slangen waren de plaag waaraan het volk stierf. Mozes verhoogde het beeld van de slang die hij van koper maakte, zodat ieder ernaar kon kijken waar hij zich ook in het kamp bevond. Wie dat deed, werd genezen. Daarvoor was nodig dat men erkende gebeten te zijn en zeker zou sterven én geloof dat slechts een kijken naar de verhoogde slang het leven zou geven. Niets anders zou van de gevolgen van de plaag bevrijden, hoe knap bedacht ook. Mozes maakte op die manier de plaag tot symbool van de redding en die redding verkreeg iemand alleen door eenvoudig naar dat symbool te kijken. Het kijken hield de erkenning in door de slang gebeten te zijn met de dood als resultaat.

Dit is een voorbeeld van wat God met Zijn Zoon, de Zoon des mensen, heeft gedaan. God heeft Zijn Zoon in gelijkheid aan het vlees van de zonde gezonden om in Hem de zonde in het vlees te oordelen (Rm 8:3). Toen de Zoon des mensen aan het kruis werd verhoogd, werd Hij daar door God tot zonde gemaakt. De Zoon van God is door Zijn volk verworpen en verhoogd aan het kruis (Jh 8:28).

God heeft in Zijn ondoorgrondelijke wijsheid deze grootste misdaad van de mens, het hoogtepunt van zijn zonden, gebruikt voor het vervullen van Zijn plannen door Zijn Zoon tot zonde te maken. De zonde kon niet op een andere wijze worden weggedaan. De zonde kon alleen worden weggedaan door het oordeel van God over Hem Die alleen in staat was het oordeel over de zonden te dragen. En het moest een Mens zijn, de Zoon des mensen, wilde het voor mensen voldoen.

Dit werk moest voor of ten behoeve van ons gebeuren, met als doel de gave van het eeuwige leven, terwijl de nieuwe geboorte, waarover de Heer met Nicodémus heeft gesproken, een werk is dat in ons gebeurt. Zowel voor het werk in ons als voor het werk voor ons gebruikt Hij het woord “moet” (Jh 3:7; 14), want beide waren noodzakelijk, wilden wij in een gezegende verbinding met God komen.

Het heerlijk resultaat is voor ieder die gelooft. Het gaat om geloof in Hem. De gelovige kijkt weg van zichzelf en kijkt naar de Heer Jezus. Zoals de door de vurige slang gebeten Israëliet alleen maar hoefde te kijken naar de verhoogde slang om behouden te worden, zo hoeft iemand nu alleen maar te kijken naar de aan het kruis verhoogde Christus om niet verloren te gaan. Christus is aan het kruis door God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij gerechtigheid van God zouden worden in Hem (2Ko 5:21).

Door het geloof in de Gekruisigde erkennen we de juistheid en rechtvaardigheid van Gods oordeel over ons, maar tevens dat dit oordeel al uitgeoefend is. Als gevolg daarvan kijken we niet meer naar onszelf, maar naar Hem Die het oordeel voor ons droeg. Wij gaan niet verloren omdat Hij, als tot zonde gemaakt, het oordeel droeg. Dat is de parallel met de koperen slang.

De Heer gaat verder dan deze vergelijking met de koperen slang. Het is niet alleen zo dat we niet verloren gaan en niet in het oordeel komen, maar er is ook een geweldig positief gevolg van het werk van Christus aan het kruis. Dat positieve gevolg zien we in wat we op grond van dat werk hebben ontvangen en dat is “eeuwig leven”.

Eeuwig leven is niet leven dat altijd voortduurt, want dan zouden de ongelovigen dat ook hebben. Eeuwig leven is leven dat in zichzelf eeuwig is, het is leven dat zonder begin en zonder einde is. Het eeuwige leven is ons geopenbaard in de Heer Jezus. Hij is Zelf het eeuwige leven (1Jh 5:20). Het is echter niet alleen geopenbaard in Hem, maar het is ons gegeven.

Dat is een met ons verstand niet te bevatten geschenk dat voortvloeit uit de liefde van God. Het meedelen van het eeuwige leven wordt door het woord “want” in Jh 3:16 direct verbonden aan de liefde van God. Het werk van Christus aan het kruis vond zijn oorsprong in de liefde van God. En als God Zijn liefde openbaart, houdt Hij niets achter.

Hij heeft Zijn Zoon gegeven om verlorenen te redden die in de macht van de zonde waren (Rm 8:3). Zij waren gebeten door de slang, dat is de duivel (Op 12:9). De Heer Jezus, de eniggeboren Zoon, is tot zonde gemaakt en gestraft met Gods rechtvaardige oordeel. Daardoor is de heersende macht die in ons oude leven werkzaam was, veroordeeld.

Het kan echter zo zijn, dat een gelovige naar de verhoogde Zoon des mensen kijkt en opgelucht is wat betreft de zonde, maar dat hij geen vrede heeft met God. Dat is het geval als hij God nog blijft zien als een Rechter voor Wie hij bang is, maar Die hem gelukkig niets meer kan doen omdat Christus tussen hem en God staat. Om die angst weg te nemen openbaart de Heer Jezus nu dat het alles voortkomt uit de liefde van God. God is niet Iemand om bang voor te zijn, maar Iemand Die al Zijn liefde voor de wereld heeft laten zien door het Liefste dat Hij had over te geven.

Als het om de liefde van God gaat, kan die niet tot Israël beperkt blijven, maar gaat die uit naar de hele wereld. Alles in dit evangelie overschrijdt de grenzen van Israël. Gods liefde is niet te beperken. De grootheid van Gods liefde wordt gezien in het geven van Zijn “eniggeboren Zoon”. Die Naam geeft de hoogste en unieke plaats aan die de Zoon heeft in de liefde van God Die de Zoon heeft gegeven.

Ieder die deze gave van God in het geloof aanvaardt in het besef dat hij anders verloren gaat, krijgt als een bijzondere gift het eeuwige leven. Dit eeuwige leven omvat twee geweldige dingen: het is de Heer Jezus Zelf (1Jh 5:20) en het is het kennen van de Vader en de Zoon van de Vader, Jezus Christus (Jh 17:3).

Het geloof in de Heer Jezus opent voor ieder die gelooft een heerlijkheid waarover geen gelovige in het Oude Testament ooit heeft gehoord. Dat kon ook niet, want toen was de Zoon nog niet door God gegeven. Nu Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven en Zijn Zoon Hem heeft verheerlijkt in Zijn weg en werk op aarde, is het Gods vreugde allen die in Zijn eniggeboren Zoon geloven op de heerlijkst denkbare wijze te laten delen in alles wat van de Zoon is.

Als God zo Zijn liefde heeft geopenbaard, zijn de voorwerpen van Gods genade op grond van het werk van Zijn Zoon niet langer beperkt tot de grenzen van Israël. Als God Zichzelf in Zijn Zoon openbaart als een Heiland-God, past het bij Zijn liefde dat het goede nieuws tot de wereld als geheel wordt gezonden. Hij heeft Zijn Zoon niet gezonden als Rechter, maar als Redder.

Copyright information for DutKingComments