John 3:3-8

De nieuwe geboorte

De Heer gaat niet in op het eerbetoon van Nicodémus en zijn medefarizeeën, maar zegt tegen hem wat nodig is om Hem werkelijk te leren kennen. Nicodémus heeft geen onderwijs van Hem als Leraar nodig, maar een totaal nieuwe natuur. Dat gaat veel verder dan overtuigd worden in het geweten. Nicodémus kent zichzelf nog niet als volkomen verdorven en geestelijk dood in zonden. Hij heeft het nodig levend gemaakt te worden en niet een nieuwe gedachte die zijn leven kan verrijken.

God onderwijst en verbetert de menselijke natuur niet. De mens moet vernieuwd worden in de oorsprong van zijn natuur. Zonder die vernieuwing kan hij het koninkrijk van God niet zien. Dat koninkrijk van God staat hier voor Nicodémus. Het is aanwezig en zichtbaar in de Zoon van de timmerman (vgl. Lk 17:21). Om dat te zien en innerlijk te erkennen moet iemand opnieuw geboren worden, dat is op een heel nieuwe wijze en vanuit een heel nieuwe bron nieuw leven ontvangen.

De verklaring dat een nieuwe geboorte noodzakelijk is, wordt door de Heer ingeleid met “voorwaar, voorwaar” (Grieks: ‘amen, amen’). Dit dubbele ‘voorwaar’ komt in dit evangelie vijfentwintig keer voor. De Heer verklaart hiermee de absoluut vaststaande waarheid van wat Hij gaat zeggen, terwijl Hij de belangrijkheid daarvan nog eens onderstreept door er “Ik zeg u” op te laten volgen.

Een en ander maakt wel duidelijk van hoe groot belang de inhoud is van wat Hij hier zegt. Het is inderdaad van onmetelijk belang. Het is de enige manier om ook maar iets van Gods koninkrijk te kunnen zien. Wie niet opnieuw geboren is, ziet er niets van, al is hij nog zo doorkneed in de Schriften en al heeft hij een nog zo hoge godsdienstige functie als Nicodémus.

Vragen over de nieuwe geboorte

Dat Nicodémus niet verder ziet dan de natuurlijke gang van zaken, blijkt uit zijn reactie op de woorden van de Heer. Hij veronderstelt iets wat feitelijk onmogelijk is, maar wat ook laat zien dat hij niet begrijpt wat de Heer bedoelt met een nieuwe geboorte uit een totaal nieuwe bron.

De oorzaak daarvan is dat Nicodémus zichzelf nog niet als zondaar kent. Anders zou hij hebben begrepen dat, zelfs als het al mogelijk zou zijn dat een mens voor de tweede keer uit de schoot van zijn moeder geboren zou worden, het dan nog vlees zou zijn dat uit vlees geboren is. Er kan nooit iets reins uit een onreine komen (Jb 14:4; Ps 51:7). De mens zou steeds even blind zijn en het koninkrijk van God niet kunnen zien en er daarom even ver vandaan zijn als altijd.

Geboren worden uit water en Geest

Weer leidt de Heer Zijn antwoord in met het indrukwekkende “voorwaar, voorwaar, [amen, amen] Ik zeg u” om opnieuw het belang te onderstrepen van de woorden die Hij vervolgens spreekt. Hij wijst erop dat om opnieuw geboren te worden twee dingen noodzakelijk zijn: water en Geest. Hij zegt niet ‘uit water en uit Geest’, maar Hij gebruikt slechts eenmaal het woord “uit”. Door het op deze manier te zeggen worden water en Geest ten nauwste aan elkaar verbonden. Ze kunnen niet van elkaar worden gescheiden, maar werken onscheidbaar samen.

Bij ‘water’ wordt wel eens gedacht aan doopwater, maar dat kan onmogelijk het geval zijn. Als het hier om doopwater zou gaan, zou iemand die niet gedoopt is, niet in het koninkrijk kunnen binnengaan. Dat zou betekenen dat de boosdoener aan het kruis die zich bekeerde niet in het koninkrijk zou kunnen binnengaan, want hij stierf ongedoopt. De Heer heeft hem echter verzekerd dat hij met Hem in het paradijs zou zijn (Lk 23:43).

Aan de andere kant zou iemand die gedoopt wordt door de doop een nieuwe natuur krijgen. Dat zou weer betekenen dat alleen zij die gedoopt zijn het koninkrijk zouden binnengaan en ook dat wie gedoopt is, nooit verloren kan gaan, want hij zou eeuwig leven hebben gekregen door de doop. Beide leringen zijn natuurlijk dwaasheden. Daarbij spreekt de waterdoop ook nergens van het geven van leven, maar van de dood (Rm 6:3-4).

Wat stelt het water dan wel voor? Het water stelt het Woord van God voor in zijn reinigende kracht (Ps 119:9; Jh 15:3; Ef 5:26). De Heer Jezus spreekt hier dan ook over water als een beeld van de reinigende kracht van het Woord van God dat in de kracht van de Geest wordt toegepast.

Als een ongelovig mens het Woord van God leest of hoort spreken, zal het Woord zijn hele leven oordelen. Hij zal zichzelf als zondaar zien. Op hetzelfde ogenblik dat hij dat erkent, bewerken Woord en Geest het nieuwe leven in hem. Door dit nieuwe leven krijgt hij nieuwe gedachten en genegenheden. De natuur van de Geest is ontvangen en wordt werkzaam. Zo iemand is een nieuwe schepping (2Ko 5:17; Gl 6:15).

De Heer stelt in Jh 3:6 vast dat vlees altijd vlees blijft en dat wat uit de Geest geboren is, deel heeft aan de natuur van de Geest. Elk van de beide naturen draagt vrucht naar zijn aard (vgl. Gn 1:12). Hiermee onderstreept Hij wat Hij zojuist heeft gezegd over het geboren worden uit een nieuwe bron, uit de Geest van God. Het water wordt in Jh 3:6 niet genoemd, want het gaat om het kenmerkende werk van de Geest. Het Woord zonder de Geest werkt geen nieuw leven, want de Geest is het Die levend maakt en het leven van Christus meedeelt.

Nog een zaak die van belang is om goed onder ogen te zien, is het feit dat de beide naturen, vlees en Geest, volledig gescheiden blijven. Ze zijn op geen enkele manier met elkaar in harmonie te brengen. Er bestaat een voortdurende vijandschap tussen hen (Gl 5:17). Het ‘vlees’ zal nooit in ‘Geest’ veranderd kunnen worden.

De Heer zegt zacht verwijtend tegen Nicodémus dat hij zich niet had hoeven te verbazen over wat Hij heeft gezegd. Hij stelt een algemene waarheid vast. Het woord “u” in de zin “u moet opnieuw geboren worden” is meervoud. Dit ‘opnieuw geboren worden’ geldt zowel voor hem persoonlijk als voor de Jood en alle mensen in het algemeen.

Nicodémus had als “de leraar van Israël” (Jh 3:10) uit Ezechiël 36 kunnen weten waarover de Heer spreekt (Ez 36:24-32). Het gaat daar over een diepgaande reiniging van Israël die het volk aan het begin van het vrederijk zal ondergaan. Toch is de betekenis van dat woord aan Nicodémus voorbijgegaan omdat hij dit woord niet op zichzelf van toepassing acht. Dat heidenen rein moeten worden, dat kan hij begrijpen, maar hijzelf, als Jood …?

Evenals de wind is ook de Geest onzichtbaar (‘wind’ en ‘geest’ zijn in het Grieks hetzelfde woord). De herkomst van de wind en waarheen hij gaat, blijft voor ons onbekend (Jb 38:24), maar we kunnen wel de werking ervan waarnemen (Ps 29:5; Ps 107:25; 1Kn 19:11). Zo is het ook met de Geest. Als de Geest door het Woord iemand opnieuw geboren doet worden, weet niemand hoe dat in zijn werk is gegaan. Net zomin als de wind kan de Geest door ons worden gecontroleerd of bestuurd.

Wat wel mogelijk is, is dat we Zijn werking waarnemen. Zo wordt Zijn werk zichtbaar in iemand die opnieuw geboren is doordat zo iemand vanaf zijn nieuwe geboorte de Heer Jezus liefheeft, met liefde over Hem spreekt en Zijn wil doet. Dit geldt voor “ieder die uit de Geest geboren is”. Het geldt dan ook niet alleen voor de Joden, maar ook voor de heidenen.

Copyright information for DutKingComments