John 3:31

Van boven en boven allen

In Jh 3:30 gaat het over de praktijk, in Jh 3:31 gaat het over de positie. Alleen van de Heer Jezus kan worden gezegd dat Hij van boven komt. Hij komt van boven en is boven allen. Ook al heeft Hij Zich zo vernederd, toch neemt Hij altijd in alle dingen de eerste plaats in (Ko 1:18).

Voor Johannes en voor ieder mens geldt dat hij uit de aarde is en uit de aarde spreekt. Ieder mens is een schepsel en komt als zodanig uit de aarde voort en kan daardoor niet anders dan over de dingen spreken vanuit een aards gezichtspunt. Er is een openbaring van God aan zijn hart nodig om oog te krijgen voor wat van boven is en voor Hem Die van boven en boven allen is. Hij Die van boven komt, komt uit de hemel.

Twee keer zegt Johannes dat de Heer Jezus boven allen is. Hij is ver verheven boven alles wat op aarde is. Op aarde getuigt Hij wat Hij heeft gezien en gehoord in de hemel. De hemel is de woonplaats van God. De Heer Jezus getuigt van God als Zijn Vader, maar Zijn getuigenis wordt door niemand aangenomen. Het wordt duidelijk dat de mens niets met de hemel te maken kan hebben. Er is niets van God en de Vader in de hemel wat de Zoon niet heeft gezien en gehoord. Hij kan getuigen van hemelse, eeuwige, Goddelijke dingen, maar door de zonde waarin de mens is, kan de mens dit getuigenis niet aannemen.

Als iemand Zijn getuigenis wel heeft aangenomen, heeft hij daarmee het zegel gezet op het feit dat God waarachtig is. God heeft hem dat namelijk bekendgemaakt en hij heeft het geloofd. Dit is het wezenlijke karakter van levend geloof. Dit geloof is niet gebaseerd op verstandelijke overwegingen (Jh 2:23), maar op een door Gods Geest in hart en geweten gewerkte overtuiging. De Zoon is door God gezonden en Hij spreekt de woorden van God. Wie het gesproken getuigenis van de Zoon aanneemt, neemt dan ook de woorden van God aan.

In alles wat Christus heeft gesproken, is de volle kracht van de Heilige Geest zonder enige beperking aanwezig. Bij Hem is er geen enkele belemmering voor de Geest om alles van God bekend te maken. Ook om te kunnen aannemen wat Hij heeft gesproken, geeft God Zijn Geest niet in een beperkte mate, maar in Zijn volheid. Wij hebben als gelovigen niet een beetje van de Geest ontvangen, maar de Persoon van de Heilige Geest (Ef 1:13). Dat wij toch vaak nog maar weinig van de woorden van de Heer Jezus verstaan, ligt daaraan dat wij nog zoveel van ons vlees verwachten.

Copyright information for DutKingComments