John 6:3

Terug in Galiléa

Het vorige hoofdstuk laat de Heer Jezus zien als de Zoon van God Die levend maakt en als Zoon des mensen zal oordelen. In dit hoofdstuk zien we Hem als de nederige Zoon des mensen Die Zijn leven geeft om aan de wereld leven te geven en daarna verheerlijkt wordt. De aanleiding van het onderwijs van de Heer over Zijn vernedering is de spijziging van de vijfduizend.

Johannes beschrijft niet veel gebeurtenissen uit het leven van Christus. De enkele keren dat hij dat wel doet, vinden we vaak aan het begin van een hoofdstuk als de aanleiding van een betoog, een uiteenzetting waarvan die gebeurtenis een illustratie is. In Johannes 5 is dat de geschiedenis van de verlamde, in Johannes 6 is het de spijziging van de vijfduizend, in Johannes 7 is dat het Loofhuttenfeest en Zijn al dan niet aanwezig zijn daarop, in Johannes 8 de overspelige vrouw die bij Hem wordt gebracht en in Johannes 9-10 de blindgeborene die door Hem ziende wordt gemaakt.

In Jh 6:1 vertrekt de Heer naar de andere kant van de zee van Galiléa, of van Tibérias. Deze zee ligt in het oosten van Galiléa, in het noorden van Israël. De Heer is vaak over deze zee heen en weer gevaren. Hij heeft er vanaf een boot de menigte op de oever geleerd, Hij heeft er stormen gestild en heeft er ook over gelopen. Het is een bekende reis. Velen volgen Hem. Hij is bekend geworden door de tekenen die Hij aan de zieken heeft gedaan en die de menigte heeft gezien. Dat is de reden dat ze Hem willen volgen en later zelfs met geweld willen wegvoeren om Hem koning te maken (Jh 6:15).

Het zien van tekenen bewerkt geen bekering. Toch wijst de Heer hen niet af. Door het wonder van de vermenigvuldiging van de broden wil Hij hen onderwijzen over Zichzelf. Voordat het zover is, neemt Hij, als ze aan land zijn gekomen, plaats op de berg, samen met Zijn discipelen. Hij ontwijkt de schare nog niet, maar neemt een plaats in waar ze Hem allemaal gemakkelijk kunnen zien en horen.

Johannes spreekt niet vaak over de discipelen. Een van die zeldzame keren is hier. De discipelen en ook wij krijgen hier onderwijs van de Heer. Johannes zegt ook in welke tijd van het jaar we ons hier bevinden. Het is omstreeks het Pascha. Hij spreekt voor de derde keer over het Pascha, als we er tenminste van mogen uitgaan dat met het feest dat in Johannes 5 wordt genoemd (Jh 5:1), het Pascha wordt bedoeld. In dat geval is er sinds het vorige hoofdstuk een jaar voorbijgegaan, zonder dat Johannes bepaalde woorden of daden van de Heer Jezus vermeldt. Uit de andere evangeliën weten we dat de Heer in die tijd verworpen is in Nazareth en de twaalf heeft uitgezonden en dat Johannes de doper is gedood.

Johannes de evangelist vermeldt het Pascha en noemt het een “feest van de Joden”. Hij schildert de achtergrond voor de spijziging van de vijfduizend en het daaropvolgende onderwijs. In dat onderwijs vertelt de Heer dat alleen eten van Zijn vlees en drinken van Zijn bloed deel aan Hem geeft. Dat houdt in dat Hij Zijn leven zal overgeven in de dood en dat daarmee het Pascha zijn vervulling zal krijgen en als herinneringsfeest zal hebben afgedaan. Als feest van herinnering aan de verlossing uit Egypte had het zijn betekenis al verloren omdat het volk als geheel volledig van God was afgeweken.

Copyright information for DutKingComments