John 6:71

De belijdenis van Petrus

De twaalf discipelen blijven bij Hem. De Heer stelt hun geloof in Hem op de proef door hun de uitdagende vraag te stellen of zij soms ook willen weggaan. Ze zien de vele discipelen vertrekken. Gaan die niet een aangenamer leven tegemoet dan zij kunnen verwachten? Moeten zij zich niet bij hen aansluiten? Zij zijn toch nog slechts met enkelen? Heeft de meerderheid niet het gelijk aan haar kant? Bij een minderheid behoren brengt altijd afwijzing en verachting met zich mee.

De Heer kent het antwoord wel, maar Hij wil het uit hun eigen mond horen. Dan komt het prachtige antwoord van Petrus. Hij zou geen andere persoon weten tot wie zij zouden kunnen gaan. Wie anders heeft woorden van eeuwig leven? Dat heeft alleen de Heer Jezus. Het gaat Petrus er niet om te profiteren van de tekenen die de Heer doet, maar om de geestelijke betekenis van wat Hij spreekt. Het gaat hem niet om letterlijk brood, maar om het geestelijke voedsel.

Niet alleen de woorden van eeuwig leven zijn belangrijk, maar ook Wie ze spreekt. Hij Die ze spreekt, is wat Hij spreekt (Jh 8:25). Zij hebben in Hem geloofd als de Heilige van God, als Degene Die God heeft afgezonderd voor Zichzelf. Als Hij alles is voor God, bij wie zou een mens dan liever zijn dan bij Hem?

De Heer antwoordt niet alleen Petrus, maar alle twaalf discipelen, want Petrus heeft namens hen gesproken. Wat Petrus heeft gezegd, geldt niet van alle twaalf. Zeker, Hij heeft hen alle twaalf uitverkoren om op aarde bij Hem te zijn en Hem te volgen op Zijn tochten door het land, om Hem te dienen en van Hem te leren (Lk 6:13). De uitverkiezing waarover de Heer hier spreekt, betreft niet de eeuwige uitverkiezing voor de hemel, maar de uitverkiezing om op aarde bij Hem te zijn. Helaas hebben niet alle twaalf het geloof in Hem als de Heilige van God. De Heer noemt een van hen “een duivel” omdat hij zich in de dienst van de duivel heeft begeven.

Hij weet wie die duivel is. Hij heeft Judas niet per ongeluk als een van de twaalf gekozen. Hij heeft hem ook niet gekozen om hem tot verrader te maken, alsof Judas geen andere keus had. Judas heeft genoeg kansen gekregen om zich te bekeren, maar hij heeft niet gewild.

Nadat veel discipelen vertrokken zijn en er een klein gezelschap overblijft dat trouw blijft aan Hem, zouden we naar de mens gesproken de bedekte ‘ontmaskering’ van Judas maar liever even hebben uitgesteld. Het kan de indruk wekken dat de Heer de goede sfeer die is ontstaan, bederft door over een van zijn discipelen te spreken als ‘een duivel’. Hier blijkt eens te meer dat Hij de Heilige van God is. Hij is alleen op Zijn God gericht en niet op de mens.

Copyright information for DutKingComments