John 7:11

De Heer gaat op naar het feest

Als de tijd van de Vader, ofwel ‘Mijn tijd’ (Jh 7:8), is aangebroken gaat de Heer op naar het feest, duidelijk afzonderlijk van Zijn broers en met volkomen andere motieven. Hij gaat in overeenstemming met wat Hij Zijn broers heeft gezegd, dat de tijd van Zijn openbaring nog niet is aangebroken (Jh 7:6). Daarom gaat Hij als in het verborgen. Hij gaat niet om de menselijke nieuwsgierigheid of verlangens te bevredigen. De wijze waarop Hij naar het feest gaat, is een type van de plaats die Hij nu inneemt en ook van de plaats die wij innemen. Hij is nu verborgen in God en ons leven is met Hem verborgen in God (Ko 3:3).

De Joden veronderstellen dat Hij Zich ook ergens op het feest moet bevinden. Deze verklaarde tegenstanders van de Heer die er altijd op uit zijn Hem uit de weg te ruimen, zoeken Hem dan ook niet om Hem te eren, maar om te zien of er een gelegenheid is hoe ze Hem kunnen grijpen. Hun vraag “waar is Hij?” laat zien hoezeer zij in hun gedachten met Hem bezig zijn. Hij vormt het grote gevaar voor de ondermijning van hun positie.

Niet alleen de Joden zijn in hun overleggingen met Hem bezig. Ook de menigten hebben het over Hem. Het gaat wel in de vorm van gemompel en niet hardop. Ook gebeurt het niet uit een diepe innerlijke behoefte naar een persoonlijke ontmoeting met Hem. Ze spreken over Hem als een verschijnsel waarover je kunt discussiëren, maar hun geweten wordt niet geraakt. Terwijl de leiders Hem willen doden, zijn de menigten onverschillig.

Dat er over de Heer wordt gemompeld en dat er niet vrijuit over Hem wordt gesproken, komt omdat de menigten bang zijn voor de Joden, de geestelijke leiders. Als je ook maar iets zei over Christus wat de Joden niet beviel, viel je bij hen in ongenade. Overal liepen hun spionnen rond. Je kon zo verraden worden. Hier zien we hoe groot de invloed is die de Joden hebben onder het volk.

Copyright information for DutKingComments