John 7:39

De belofte van de Heilige Geest

De laatste, de grote dag van het feest is de achtste dag (Lv 23:36). Het Loofhuttenfeest is het enige feest met een dergelijke dag. Op die grote dag spreekt de Heer Jezus met luide stem over de Heilige Geest.

Dat er in verband met het Loofhuttenfeest over de Heilige Geest wordt gesproken, is opmerkelijk. We zouden dit eerder verwachten in verbinding met het Pinksterfeest of Wekenfeest, dat ook behoort tot de feesten die Jahweh heeft ingesteld (Lv 23:15; Dt 16:9-10; zie ook Hd 2:1). Maar zowel het Pascha als het Wekenfeest of Pinksterfeest kent geen achtste dag en juist wat deze dag voorstelt, is kenmerkend voor dit evangelie naar Johannes.

De achtste dag spreekt namelijk van een nieuw begin na een volledig afgesloten periode van zeven dagen, en wel een begin zonder einde. In de cycli van feesten wijst het Loofhuttenfeest vooruit naar de periode van het vrederijk waarin God al Zijn beloften aan Israël vervult en de zegen van God via Israël voor de hele schepping zal zijn. Die zegen zal ingeluid worden door een uitstorting van de Heilige Geest over alle vlees (Jl 2:28). Allen die het vrederijk ingaan, zijn wedergeboren uit water en Geest (Jh 3:5) en de Heilige Geest zal op hen komen als de bron van verkwikking.

Door te spreken van “de laatste dag” van het Loofhuttenfeest wordt de komst van de Heilige Geest verbonden aan het vrederijk, want daarnaar verwijst het Loofhuttenfeest. Door te spreken van “de grote dag” wordt de blik gericht op de periode na het vrederijk, de eeuwigheid, die ook genoemd wordt “de dag van God” en “[de] dag van [de] eeuwigheid” (2Pt 3:12; 18). Dat is de achtste dag, de dag die verwijst naar de tijd na het vrederijk, dat is de eeuwigheid.

Na het vrederijk komt een nieuw begin, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde die niets met de oude wereld te doen hebben. Daarom is het volkomen in overeenstemming met dit evangelie, dat zo bijzonder spreekt over de Heer Jezus als de eeuwige Zoon. Wat Hij, Die de eeuwige Zoon is, brengt, komt vanuit de eeuwigheid en voert tot de eeuwigheid. Daarom is het zo gepast dat Hij op de laatste dag van het Loofhuttenfeest, de achtste dag, over de Heilige Geest spreekt.

Met de komst van de Heilige Geest op aarde is een totaal nieuwe periode aangebroken, waaraan nooit een einde komt. Ieder die nu de Heilige Geest ontvangt, is gebracht in een nieuwe positie waaraan nooit een einde komt (achtste dag). Wie de Heilige Geest heeft ontvangen, heeft de eersteling ontvangen van wat in de eeuwigheid alom aanwezig is en genoten wordt.

Er is nu op aarde al een nieuwe familie die door de Geest verbonden is met Hem in de hemel. Die familie hoort daar, waar Hij al is. De gelovigen zijn nog wel in, maar niet meer van de wereld. Zij behoren niet meer tot de eerste schepping, maar tot de nieuwe wereld die de Heer Jezus heeft geschapen. Terwijl ze wachten op de openbaarwording van de Zoon des mensen, hebben ze de Geest Die hen op aarde helpt en Die de heerlijkheid van de Heer Jezus laat zien die Hij nu heeft.

Het aanbod van deze geweldige zegeningen doet de Heer Jezus hier aan ieder die behoeftig is, die dorst heeft. Het voorziet ook alleen in de eigen nood. Mensen worden niet uitgenodigd te drinken voor anderen, maar voor zichzelf. Dat is het uitgangspunt om daarna ook anderen te leren (Jh 7:38). De voorwaarde om er deel aan te krijgen is geloof in Hem. Het geloof is het geloof in een Persoon, in Christus, en dat geloof in Hem is ten nauwste verbonden aan de Schrift en het levende water waarover in de Schrift wordt gesproken.

In de Schrift is over levend water te lezen in bijvoorbeeld Ezechiël 47 (Ez 47:1-9) waar het genoemd wordt met het oog op het duizendjarig vrederijk. Hier zegt de Heer dat dit levende water zal vloeien uit het binnenste van hem die gelooft. Wat in het vrederijk tot verkwikking van de schepping zal zijn, is in de tegenwoordige tijd vanuit de gelovige een verkwikking voor anderen en zal het straks op de nieuwe aarde zijn voor haar bewoners.

De Heilige Geest wil de gelovige gebruiken als iemand uit wie zegen voor zijn omgeving voortkomt. Die zegen is het laten zien Wie de Heer Jezus is, want dat is wat de Heilige Geest doet (Jh 16:14). Dat met het levende water de Heilige Geest wordt bedoeld, is geen verzinsel van mensen, maar wordt hier duidelijk door Gods Woord zelf gezegd. De Heilige Geest zal komen in hen die in de Heer Jezus zullen geloven (Ef 1:13).

De Geest is vanaf de schepping wel op aarde werkzaam (Gn 1:2), maar Hij woonde nog niet op aarde. Hij kon pas op aarde komen wonen nadat de Heer Jezus was teruggekeerd in de hemel na het volbrengen van het werk dat de Vader Hem had gegeven om te doen. Als woonplaatsen van de Geest worden het lichaam van de individuele gelovige en de gemeente als geheel genoemd (1Ko 6:19; 1Ko 3:16; Ef 2:22). Het doel van de komst van de Heilige Geest op aarde is om Getuige te zijn van de verheerlijkte Heer in de hemel. De Heer Jezus moest dus eerst verheerlijkt worden.

De betekenis van de zin “de Geest was [er] nog niet’ is niet dat de Geest nog niet bestond. De Geest is God en heeft geen begin, is nooit ontstaan. Hij is de eeuwige Geest (Hb 9:14). Het gaat erom dat Hij nog niet op aarde woonde. Sinds de Pinksterdag is Hij op aarde woonachtig.

Copyright information for DutKingComments