John 8:28

Jezus is geheel wat Hij spreekt

De Joden blijven reageren met tegenvragen die allemaal hun ongeloof tonen. Ze vragen Hem Wie Hij dan wel is Die in hun ogen zulke aanmatigende woorden spreekt. De Heer blijft op hun vragen ingaan en legt met grote kracht getuigenis af van Wie Hij is. Voor het geloof openbaren Zijn antwoorden in toenemende mate Zijn heerlijkheid. Zo ook hier.

Elke aanval van de duivel toont enerzijds de onverbeterlijke slechtheid van de mens, maar anderzijds geeft het de Heer Jezus gelegenheid steeds meer van Zijn heerlijkheid te laten zien. Het is als met een diamant, waarvan de schittering des te beter uitkomt als hij op een zwarte ondergrond wordt gelegd.

Zijn antwoord op de vraag “Wie bent U?”, geeft weer zo’n schitterende indruk van Zijn heerlijkheid. Hij is niet alleen de weg en het leven, maar ook de waarheid. Hij doet niet alleen wat Hij zegt, Hij is wat Hij zegt. Hij is Zelf de logos, Hij spreekt niet alleen over God, maar Hij Die spreekt, is God Zelf. Al Zijn spreken openbaart Zijn innerlijk, dat wil zeggen dat Zijn spreken openbaart Wie God is. Het is de uitdrukking van Zijn volmaakte Persoon. Daarom heeft nooit een mens dat gezegd en zal nooit een mens dat ooit kunnen zeggen. Dit kan alleen Hij zeggen.

Alles wat Hij zegt, is volmaakte waarheid. Wat Hij zegt, maakt volmaakt duidelijk Wie Hij Zelf is, Wie God is en wie de mens voor God zou moeten zijn. Goed en kwaad worden alleen bekend door Hem. En Hem verwerpen de Joden. Daarmee verliezen ze de waarheid. Door de volmaakte kennis die Hij van Zijn tegenstanders heeft, zou Hij veel over hen kunnen spreken en hen kunnen oordelen. Al Zijn spreken en oordelen zou volmaakt aan het licht brengen wie zij zijn, maar de tijd van dat spreken en oordelen komt nog. Dat is niet het doel waartoe Hij in de wereld is gekomen.

Hij is nu op aarde gekomen, gezonden door de Vader, om tot de wereld te spreken wat Hij van de Vader heeft gehoord. Hij kent Hem als de Waarachtige en Hij openbaart Hem als de Waarachtige. Daardoor maakt Hij alles openbaar in zijn ware karakter. Het doel dat de Vader daarmee heeft – en met dat doel is de Zoon het volmaakt eens en dat doel dient Hij –, is dat mensen aan het hart van de Vader worden gebracht. Dat kan alleen door de Zoon. Het ongeloof is blind voor de ware betekenis van Zijn zending omdat het ongeloof Hem niet als de Zoon van de Vader erkent.

De Heer weet dat zij niet begrijpen dat Hij hun dat van de Vader heeft gezegd. Hij wijst vooruit naar een tijd dat zij wel zullen weten Wie Hij is, namelijk als zij Hem, de Zoon des mensen, zullen hebben verhoogd aan het kruis. Die daad, waardoor zij hun verwerping van Hem vol maken, zal in de toekomst de oorzaak zijn van hun erkenning dat Hij de ‘Ik ben’ is. Als de Heer Jezus terugkomt in heerlijkheid, zal elk oog Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben en alle stammen van het land zullen over Hem weeklagen (Op 1:7; Zc 12:10-14). Dan zullen ze oog in oog staan met Hem Die ze nu verwerpen.

In die ontmoeting zal hun hele geschiedenis als in een flits aan hen voorbijgaan. Ze zullen inzien dat Hij vroeger op aarde als de ‘Ik ben’ was gekomen, terwijl Hij tegelijk vanuit Zichzelf niets deed, maar alles sprak zoals de Vader Hem had geleerd.

De Heer verplaatst Zich in de geest achter het kruis, alsof Zijn werk aan het kruis al heeft plaatsgevonden. Hij kan de resultaten ervan hier naar voren brengen. Dat doet Hij bijvoorbeeld ook in Johannes 17 (Jh 17:4). Op het moment dat de Heer Jezus deze dingen zegt, staat het kruis echter nog voor Hem en moet het werk nog volbracht worden. In het voltooien van dat werk weet Hij dat de Vader Die Hem heeft gezonden met Hem is.

Al staan de leiders nog zo tegen Hem op, al begrijpt de menigte niet Wie Hij is en zoeken ze Hem uit eigenbelang, al wordt Hij nog zo verkeerd beoordeeld door de Joden, Hij weet dat de Vader Hem niet alleen heeft gelaten. Hij weet ook dat de Vader niet bij Hem is uit medelijden met de tegenstand die Hij ondervindt. De Vader vindt er Zijn vreugde in bij Zijn Zoon te zijn omdat Zijn Zoon altijd doet wat Hem welbehaaglijk is. De Vader verbindt Zich in grote vreugde aan de Zoon in Zijn weg op aarde. Van die vreugde heeft de Vader ook meerdere keren getuigd (Mt 3:17; Mt 17:5).

Wat Hij heeft gezegd, laat niet na toch ook velen te raken die Hem niet vijandig gezind zijn. Zij geloven in Hem. Ze voelen door Zijn spreken aan dat Hij een bijzonder Iemand is. Dat betekent niet dat er altijd bekering en vervolgens ook navolging aan verbonden zijn. Het is evenals andere keren dat we daarvan lezen (Jh 2:23; Jh 7:31). Dat zien we als Hij vervolgens de voorwaarden voor discipelschap geeft.

Copyright information for DutKingComments