John 8:50

De Vader verheerlijkt de Zoon

De Joden durven de grootste Godslastering uit te spreken dat Hij een demon heeft. Ze doen dat omdat de Heer Jezus hen niet erkent als uit God, als Gods volk. Dat is voor hen de grootste belediging. Hun reactie is buitengewoon heftig, zoals dit altijd het geval is als een mens de valsheid van zijn godsdienst voor ogen wordt gehouden, een godsdienst die hem al zijn belangrijkheid geeft. Wij hoeven niets anders te verwachten. Het gaat de discipel zoals de Meester.

Hoe bewonderenswaardig is de reactie van de Heer na zo’n grove belediging. Het is een voorbeeld voor ons, hoe wij kunnen reageren als ons zulke dingen worden toegeschreven. De Heer antwoordt rustig dat Hij geen demon heeft, maar dat Hij de Vader eert en Hijzelf vanwege dat feit door hen wordt onteerd. Hij verdedigt Zich niet, maar geeft alles over aan de Vader. Hij is ermee tevreden om te dienen en is in staat en staat gereed om te redden.

Uit die houding blijkt duidelijk dat Hij niet Zijn eigen eer zoekt, maar de eer van de Vader. Omdat Hij dat doet, weet Hij dat de Vader Zijn eer zoekt en op Zijn tijd Zijn oordeel over Zijn Zoon openbaar zal maken. Hoe volkomen anders zal dat oordeel over Hem blijken te zijn dan het oordeel dat Zijn tegenstanders nu over Hem uitspreken. Met het oog op die tijd spreekt de Heer nog een keer de geweldige verzekering uit dat wie Zijn woord bewaart, de dood niet zal aanschouwen tot in eeuwigheid.

Hij laat de grote betekenis daarvan weer voorafgaan door het dubbele en daardoor nadrukkelijke “voorwaar”, gevolgd door het gezaghebbende “Ik zeg u”. Nadrukkelijk stelt Hij de grootheid van de zegen voor die hoort bij het geloof in Hem en plaatst die tegenover de duisternis en dood die horen bij Zijn tegenstanders.

Ook deze bijzondere verzekering is voor de Joden niets anders dan de bevestiging van hun vooroordelen. Ze zijn er nu helemaal van overtuigd dat Hij een demon heeft. Hoe kan Hij spreken over “[de] dood geenszins aanschouwen”, terwijl al die grote mannen uit hun voorgeslacht gestorven zijn, zoals Abraham en alle profeten? Hoe zou Zijn woord voor de dood kunnen vrijwaren?

Wat Hij nu gezegd heeft, is in hun ogen wel het toppunt van aanmatiging. Verbeeldt Hij Zich groter te zijn dan Abraham? Dat menen ze toch wel uit Zijn woorden te moeten concluderen. Hun conclusie is juist, maar in hun blinde ongeloof geven ze aan die conclusie een valse uitleg. Door op de dood van Abraham en de profeten te wijzen menen ze dat ze een niet tegen te spreken bewijs hebben dat Hij Zichzelf nu heeft vastgepraat. Ze stellen Hem de uitdagende vraag die boordevol ongeloof zit: “Wie maakt U Zichzelf?”

De Heer blijft doorgaan met antwoorden. Het gaat Hem er niet om dat Hij hen wil overtuigen, want ze willen zich niet laten overtuigen. Het gaat Hem erom dat Hij getuigenis aflegt van Zijn Vader en hoe de Vader alles beoordeelt. Het oordeel van mensen is voor Hem van geen enkele betekenis. Of ze Hem nu Koning willen maken of Hem willen vermoorden, is voor Hem niet van belang. Hij zoekt in geen enkel opzicht Zichzelf te verheerlijken. Hij is alleen uit op de beoordeling van de Vader.

Hij weet dat de Vader vreugde vindt in de wijze waarop Hij van Hem getuigt en dat de Vader Hem daarvoor verheerlijkt. Hij Die zij hun God noemen, maar met Wie zij geen levende verbinding hebben, is Degene Die de eer zoekt van de Zoon. Ze kunnen God dan wel ‘onze’ God noemen, maar ze kennen Hem niet. De Zoon kent Hem wel, want Hij is van Hem gekomen.

De Heer past Zich aan hun spraakgebruik aan als Hij de mogelijkheid oppert dat Hij hun gelijk zou zijn, een leugenaar, als Hij zou zeggen Hem niet te kennen. Voor Hem geldt het omgekeerde van wat voor hen geldt. Zij zeggen God te kennen en ze liegen. Hij zou liegen als Hij zou zeggen God niet te kennen. Het is het een of het ander. Als wij God kennen en ondanks dat zeggen dat we Hem niet kennen, zijn wij ook leugenaars. Dat de Heer Hem kent, blijkt uit het bewaren van Zijn woord. Ook voor ons geldt dat we wel kunnen zeggen dat we de Vader kennen, maar dat dit alleen blijkt uit het bewaren van Zijn woord.

Copyright information for DutKingComments