John 9:12

Het getuigenis tot de buren

In het gedeelte van de Jh 9:8-34 vernemen we niets meer over de Heer Jezus. Dat wil zeggen dat Hij er niet meer direct, persoonlijk, bij betrokken is. Het gaat wel allemaal om Hem. Al is Hij dan niet persoonlijk aanwezig, Hij is wel aanwezig in het werk dat Hij heeft verricht. Dat werk wordt de toetssteen voor ieder die ermee in aanraking komt. Zijn werk is niet te loochenen. Het vraagt instemming. Wie dat niet wil, moet dat werk bewust loochenen.

Het werk dat de Heer aan de blindgeborene heeft verricht, wordt onderwerp van gesprek en verhitte discussie en voert ten slotte tot het uitwerpen van de blindgeborene. In het naar buiten werpen van de blindgeborene zien we hoe de werken van de Heer Jezus worden verworpen door de godsdienstige leiders, zoals in Johannes 8 al is gebleken dat zij Zijn woorden verwerpen.

De genezing van de blindgeborene blijft niet verborgen. Voor hen die hem kennen is de genezing duidelijk waarneembaar. De eersten die de verandering opmerken, zijn de buren. Zij kunnen hun verbazing niet verbergen. Hij was vroeger, dat wil zeggen tot het moment van zijn genezing, een bedelaar. Zo kenden zij hem. Nu loopt hij vrij rond. Hij hoeft zijn hand niet meer op te houden voor een aalmoes. Anderen die hem blijkbaar niet zo goed kenden, zien wel een gelijkenis, maar meer niet. Ze zijn waarschijnlijk vaak langs hem gelopen, maar hebben nooit echt aandacht voor hem gehad.

Dat de ogen van de blinde zijn geopend, heeft hem een ander uiterlijk gegeven. Ogen waarin het licht ontbreekt, zijn dof en dood. Als dan het licht erin komt, verandert dat iemand volledig. De blindgeborene is van een hulpbehoevende, die niet zonder hulp zijn weg kan gaan, veranderd in een persoon die weet waar hij heengaat en met vaste stap zijn weg gaat. Maar wat de mensen ook zeggen, het feit van de genezing is onloochenbaar. God heeft ervoor gezorgd dat er veel getuigen zijn. Ten slotte spreekt de man zelf en zegt dat hij het echt is. Het is het kleine begin van een groeiend en steeds diepgaander getuigenis dat de man van de Heer Jezus geeft. Groeien gebeurt tegen verdrukking en tegenstand in.

Dan willen de mensen weten hoe zijn ogen zijn geopend. Dit moet op een wonderlijke manier zijn gebeurd, want er is geen menselijke verklaring voor te geven. De man geeft een eenvoudig en helder getuigenis. Hij vermeldt precies wat “de Mens Die Jezus heet” met hem heeft gedaan en tegen hem heeft gezegd. Moest hij een moeilijke opdracht uitvoeren? Helemaal niet. “Dus” – een woord dat aangeeft dat het heel eenvoudig, maar ook heel logisch is – heeft hij gewoon gedaan wat de Heer heeft gezegd. En ziedaar het resultaat: hij kan weer zien. Voor de man is de Heer Jezus op dit moment nog niet meer dan ‘de Mens Die Jezus heet’, maar we zien hem in de loop van dit hoofdstuk groeien in zijn kennis van Hem.

Terwijl de tegenstanders proberen Christus zwart te maken, bewerken ze door hun lasteren dat de man toeneemt in zijn getuigenis van de Heer. Dit is het bewijs van nieuw leven. De mensen willen weten Wie Hij is Die hem de ogen heeft geopend. Op die vraag geeft hij een eerlijk antwoord. Hij weet wat er met hem is gebeurd en daarvan getuigt hij, maar waar de Weldoener nu is, weet hij niet.

De Heer heeft Zich teruggetrokken en de man daarbij overgelaten aan zijn eigen overleggingen en zijn omgeving om hem verder voor te bereiden op wat komen gaat, waardoor de man Hem beter zal leren kennen. Het proces waar de man doorheen moet gaan, is een proces dat hem zal losmaken van het godsdienstige systeem dat mensen blind laat voor de heerlijkheid van de Zoon van God.

Copyright information for DutKingComments