Jonah 2:3

De HEERE heeft het gedaan

De situatie waarin hij zich bevindt, schrijft hij niet toe aan wat de zeelieden met hem hebben gedaan (Jn 1:15). Ook spreekt hij niet over een ongeluk. Nee, in wat hem is overkomen, erkent hij het handelen van God als gevolg van zijn ongehoorzaamheid. God had hem in de diepte geworpen. De zeelieden zijn alleen maar de uitvoerders van Gods tuchtiging geweest. In dezelfde zin noemt Paulus zichzelf ook nooit een gevangene van Nero of van Rome, maar van Jezus Christus.

Het is belangrijk boven de omstandigheden te kijken en te zien dat God daarachter staat. Jona vernedert zich onder de krachtige hand van God (1Pt 5:6-7). Bevrijding voor een ziel in nood kan alleen komen als de hand van God erin wordt erkend.

Wat Jona ervaart, komt overeen met wat in Psalm 42 staat (Ps 42:8). Daar is een Godvrezende Israëliet aan het woord die zich herinnert hoe hij vroeger met de menigte van Gods volk optrok naar Gods huis. Maar dat is voorbij. Hij is uit het land verjaagd. Hij ervaart de kastijding van God die over Zijn ontrouwe volk moest komen als de ‘baren en golven’ die over hem heenslaan.

Zo is het ook met Christus geweest, toen Hij aan het kruis hing. Alleen was Hij in nood en ellende en onder de ‘baren en golven’ van Gods oordeel ten behoeve van anderen, omdat Hij Zich een maakte met de zonden van anderen. Daardoor voelde Hij Zich niet slechts alleen, maar was Hij ook werkelijk alleen in de drie uren van duisternis. Toen, en alleen toen, was Hij van God verlaten. Nooit zal dat voor enig mens gelden, behalve voor mensen in de hel. Het gold ook niet voor Jona in de buik van de vis.

Copyright information for DutKingComments