Jonah 3:10

En Hij deed het niet

Zoals eerder het kwaad van Ninevé tot God is opgestegen (Jn 1:2), zo stijgt nu het berouw op. God hoort niet alleen hun roepen, Hij ziet ook hun verandering. Zij brengen vrucht voort, de bekering waardig (Mt 3:8). Die vrucht is de bekering van hun slechte weg. Er worden geen dierlijke offers gebracht, maar ze brengen het offer van een verbroken geest en verslagen hart (Ps 51:19).

Hun verandering brengt God ertoe van gedachten te veranderen. Hij krijgt berouw over Zijn eerdere plan en voert het niet uit. Het berouw van God heeft nooit te maken met het erkennen van een verkeerde daad. God doet nooit iets verkeerd. Het element van spijt over een verkeerd handelen is hier niet aanwezig. Als God ergens berouw over heeft, wil dat zeggen dat Hij in Zijn regering terugkomt op iets wat Hij van plan was, maar waarin Hij verandering aanbrengt als Hij ziet dat mensen zich anders gaan gedragen.

God kan berouw hebben in de zin dat Hij terugkomt op een voornemen om de mens te zegenen of te straffen als de wegen van de mens daartoe aanleiding geven (vgl. Jr 18:7-8; Jr 26:2-3). Hieruit blijkt dat de mens geen marionet is en God geen onvermurwbare God.

Copyright information for DutKingComments