Jonah 4:1

Inleiding

Als het boek Jona niet meer was geweest dan een vertelling van een mens, dan was het verhaal beslist met Jona 3 geëindigd. Zou er een mooier slot denkbaar zijn met als climax de bekering en het sparen van Ninevé? Wat een overwinning voor God en voor Jona! Maar de grote (anti)climax moet nog komen en die komt in dit hoofdstuk. Die climax is de les over de enghartigheid van de mens – zelfs al is die mens een dienaar van God – en over de onmetelijke grootte van Gods hart, zowel voor Ninevé als voor Jona en … voor mij en u.

Reactie van Jona op Gods goedheid

Alleen als we onszelf niet goed kennen, houden we de houding die Jona hier aanneemt niet voor mogelijk. Vergeten is hij zijn verblijf in de vis. Hier zien we in de praktijk wat we mogelijk zelf ook al hebben ontdekt, dat geen enkele ervaring van Gods goedheid ooit het kwaad of het vlees zal kunnen verbeteren. Het vlees is zo volkomen hopeloos verdorven, dat alleen de dood en opstanding van Christus voor een verandering kunnen zorgen. Die verandering is niet een verbetering van het vlees, maar het voorzien van een nieuwe natuur om daarnaar te leven.

Jona misgunt Ninevé de vergeving van God die hijzelf zo bijzonder heeft ervaren na zijn eigen ongehoorzaamheid (vgl. Mt 18:23-35). Als er al “blijdschap in de hemel zal zijn over één zondaar die zich bekeert” (Lk 15:7), wat moet de blijdschap daar dan uitbundig zijn geworden over de bekering van een hele stad. Maar Jona deelt niet in die blijdschap. Integendeel. Hij had liever gezien dat honderdduizenden mensen omkwamen dan dat zijn reputatie werd beschadigd. Hij heeft geen controle over zijn eigen geest. Het is de geest van de farizeeën die het ook niet konden verdragen dat de Heer Jezus at en dronk met tollenaars en zondaars (Lk 15:2).

Copyright information for DutKingComments