Joshua 11:4

Inleiding

Jozua 10 en Jozua 11 horen bij elkaar. Ze beschrijven de strijd tegen de koningen van het zuiden (Jozua 10) en van het noorden (Jozua 11). In twee grote oorlogen heeft Jozua de macht van al die koningen gebroken. Een verschil tussen de eerste en de tweede oorlog is dat in de tweede oorlog, die tegen de koningen van het noorden, geen wonderen gebeuren.

Na de veroveringen in het zuiden is nu het noorden aan de beurt. Jozua ervaart weer dat de HEERE met hem is. Hij trekt zegevierend voort en laat niets in leven. Op bevel van de HEERE moet alles verdelgd worden. Er staat zelfs dat het van de HEERE komt dat Hij de harten van de vijanden verhardt (Jz 11:20).

Wil de HEERE dan de ondergang van deze volken? Er staat toch dat “God, onze Heiland wil dat alle mensen behouden worden” (1Tm 2:3b-4) en dat “Hij niet wil dat iemand verloren gaat” (2Pt 3:9)? Ja, maar het oordeel komt ook pas, wanneer de maat van de zonde vol is en de mens zich niet heeft willen bekeren. Dan komt het oordeel van de verharding en is er geen genade meer. Daarom geldt voor ieder mens ook nu nog: “Heden, indien u Zijn stem hoort, verhard uw hart niet” (Ps 95:7d-8).

De koningen van het noorden

Jabin, dat betekent ‘de wijze’ of ‘de intelligente’, de koning van Hazor, is niet zomaar een koning. Hij regeert over de voornaamste van alle koninkrijken (Jz 11:10). Hij is de koning van het machtigste rijk. We kunnen in hem dan ook een beeld van het hoofd van alle demonen zien, van de satan zelf. De satan heeft veel instrumenten, trawanten, die aan hem onderworpen zijn en zijn wil uitvoeren. Dat zijn de machten van het kwaad, de demonen, in de hemelse gewesten. Daarmee hebben we te doen, niet zozeer rechtstreeks met de satan zelf, maar met zijn engelen. In Hazor treffen we de hoofdstad van alle koningen, het hoofdbolwerk van de demonen.

Het gaat er in onze geestelijke strijd om dat we niet alleen de demonen overwinnen, maar dat wij het hoofd van de vijand overwinnen, de boze. Johannes zegt in zijn eerste brief dat de jongelingen dat hebben gedaan. Hij zegt dat zij “de boze” (enkelvoud) overwonnen hebben (1Jh 2:14), niet dat zij de bozen (meervoud) overwonnen hebben.

De kracht van Hazor ligt in zijn menigte. Hij komt met een enorm bondgenootschap. Ook hier verzamelen zich volken die onderling vaak in strijd zijn, maar nu samen optrekken om tegen Gods volk te strijden (vgl. Lk 23:12). Voor Gods volk is het een gelegenheid om die strijd aan te gaan en juist doordat de vijand zich zo heeft verzameld een grote overwinning te behalen. Als we de vijand in grote overmacht op ons zien afkomen, is dat een gelegenheid om Gods kracht te openbaren.

De vijandelijke legers verzamelen zich bij de wateren van Merom. Ook hier zien we een beeld van de grote strijd in de eindtijd, waar alle koningen van de aarde zich verzamelen om strijd te voeren tegen God. In werkelijkheid is het God Die hen daar verzamelt om hen in één slag te vernietigen: “Want het zijn geesten van demonen die tekenen doen [en] die uitgaan naar de koningen van het hele aardrijk, om hen te verzamelen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. Zie, Ik kom als een dief. Gelukkig hij die waakt en zijn kleren bewaart, opdat hij niet naakt wandelt en men zijn schaamte niet ziet. En Hij verzamelde hen op de plaats die in het Hebreeuws Harmagedon heet” (Op 16:14-16). De strijd in Harmagedon zal in de buurt van het hier genoemde Merom plaatsvinden.

Copyright information for DutKingComments